Managers zorgen voor problemen op werkvloeren en kwaliteitsverlies bij publieke dienstverlening, omdat ze teveel op afstand staan van deze werkvloeren en omdat ze teveel en vooral het verkeerde willen regelen. Daarbij zouden ze ook nog eens veel te veel verdienen en, vooral als het om topbestuurders gaat, aan exorbitante zelfverrijking doen. De media op hun beurt zorgen voor de nodige belichting, waardoor het onderwerp aan niemands aandacht kan ontsnappen en zeker niet aan die van de politiek. Het functioneren van de overheid in het algemeen en die van het management in het bijzonder krijgt sinds een aantal jaren veel aandacht. Kennelijk verdedigen de uitvoerende professionals zich tegen de kritiek op hun functioneren. Daarom vestigen ze de aandacht op het (niet) functioneren van het management, maar vooral ook op het feit dat deze categorie teveel 'macht' heeft en dat zou dan weer ten koste gaan van diezelfde professionals. Zo ontstaat een slogan als: 'Meer handen aan het bed en minder rompslomp!' Minister Plasterk vatte het in 2007 kernachtig samen: 'Weg met de managers!' De auteur twijfelt over de aantijgingen aan het adres van de manager en onderzoekt het onderwerp aan de hand van een drietal vragen: - Waarvan wordt de publieke manager beschuldigd? - Hoe valide en zinvol zijn die beschuldigingen? - Wat zijn de gevolgen voor het begrip en de inrichting van professioneel bestuur? Uit zijn onderzoek komt onder andere naar voren dat het vaak om een voorstelling van tegenstellingen gaat. Dit komt mede omdat de werelden en waarden van managers en professionals zowel in ideële als in materiële zin haaks op elkaar staan. Dit is een bekende organisatiekundige thematiek en dus niets nieuws. Ten tweede blijkt uit het onderzoek dat er een vijftal tegenargumenten tegen de schuldigverklaring te geven zijn: De publieke manager bestaat niet 'De' manager bestaat niet, net zomin als 'de' professional. Ten onrechte worden onderwerpen aan de manager toegerekend, waardoor het beeld van de manager vertroebelt. Ook publieke managers zijn slachtoffer Vaak worden managers 'regimes' opgelegd, waarbij ze zich overigens wel eens te gemakkelijk hebben laten leiden door verzakelijking en de inzet van bedrijfsmatige 'tools'. Tegenstellingen zijn normaal Spanningen, fricties, oppositie en machtsstrijd in en rond organisaties is al decennia normaal. Het gaat om meningsverschillen of conflicten, maar deze hoeven niet op voorhand op kloven en breuken uit te lopen, zoals gesuggereerd. Publieke managers doen ook goed Er zijn allerlei voorbeelden waaruit blijkt dat managers opkomen voor professionals en goed omgaan met incidenten. Zij kunnen goed doen wanneer incidenten of crises optreden. Ze vervullen wezenlijk rollen in het versterken, vernieuwen, afschermen van dienstverlenende organisaties en hun professionals. Omgevingen zijn veranderd De omgeving van professionals (zo zijn cliënten bijvoorbeeld lastiger, veeleisender en zelfs agressief geworden) is veranderd en dat stelt andere eisen, die professionals te boven gaan. Daarnaast wijst Noordegraafs onderzoek uit dat tegenstellingen tussen managers en professionals niet bij voorbaat in termen van deprofessionalisering moeten worden geduid. De tegenstelling draait eerder om een strijd over wat professionaliteit vandaag de dag eigenlijk is. Bekende analyses hebben aangetoond, dat professionaliteit niet enkel een zaak van inhoud en bewijs is, maar vooral van afscherming en begrenzing van inhoud. Kort gezegd proberen professionele groepen jurisdictie te construeren, autonome ruimtes die het mogelijk maken dat professionals over hun eigen werk gaan en zelf bepalen wat goed is. Heden ten dage gelden aloude adagia echter niet meer. Zo zijn patiënten mondig en spelen de media een rol. Anderen gaan zich met de definitie van prestaties bemoeien. Het is eigenlijk logisch dat ook managers dan betrokken raken. Het boekje is, hoe kan het ook anders, academisch verantwoord geschreven. Het zal dan ook in belangrijke mate geschreven zijn voor lezers uit die kringen. Ik vind het boekje, mede door de vele verwijzingen, maar ook door het hoge abstractiegehalte, niet gemakkelijk te lezen. De boodschap is wat mij betreft voor de diverse betrokken partijen duidelijk. Publieke manager: misschien dat hij zich gesteund weet door de aangedragen argumenten; maar zich ook eens zou kunnen afvragen hoe aandacht te schenken aan de ervaringen van de professionals. En dat het wenselijk is dat de te gebruiken instrumenten mede door de professionals begrepen en gedragen worden; Professional: er zijn wel degelijk taken voor de manager weggelegd die van belang zijn voor de organisatie en het functioneren van de professional en die niet thuishoren in het takenpakket van de professional; Politiek: van belang is dat de politiek zich bewust is van de ontwikkelingen in de maatschappij, maar ook van de uitvoerbaarheid van maatregelen; deze dienen realistisch te zijn. Wat ik mis in het boek is de relatie met dat deel van de organisatiekunde, dat zich bezig houdt met de inrichting van organisaties. Doede Keuning en Matthijs Wolters staan in hun boek 'Structuur doorzien' uitvoerig stil bij de ontwerpregels voor organisaties. Misschien dat voor veel professionals in het publieke domein toch geldt waar vele beroepsgroepen hen in de private sector reeds zijn voorgegaan (bijvoorbeeld de captains van vliegtuigen, die vroeger veel beslissingen namen die nu door anderen of door de computer voor hen genomen worden). Dit is: afstand doen van een deel van hun 'oude' bevoegdheden, omdat de wereld om hen heen op diverse fronten aan het veranderen is. De auteur eindigt met de opmerking dat het meest onrustbarende is, dat de meeste betrokkenen hun problemen en oplossingen zo verbeten presenteren. In zijn principe dat iets meer afstand, om de vermeende afstand tussen managers, professionals en burgers in veranderende tijden te begrijpen, eigenlijk het begin is, kan ik me goed vinden.
Over John Daamen
John Daamen MBA is directeur en senior consultant bij Daamen Consultancy B.V. Dit bureau vervult interim-managementopdrachten op financieel en algemeen management terrein. Uitgangspunten hierbij zijn: de ontwikkeling en inzet van de kwaliteiten die reeds in de organisatie aanwezig zijn en de zelfredzaamheid van de organisatie. John Daamen is Alumnus van Business School Nederland, de Action Learning MBA, en voert momenteel een promotieonderzoek uit naar samenwerking binnen de overheid.