Het kralenspel kwam ik in meerdere boeken van Kessels tegen, maar in ‘Spelen met ideeën’ werkt hij dit spel het meest diepgaand uit. Het kralenspel heeft een piramidevorm; bovenaan staat een kraal met ‘het idee’ (de visie) en onderop vier kralen met de context. De andere twee lagen gaan over de persoon (buik, hart en hoofd) en de een na bovenste laag gaat over de dialectiek in de ideeën, het grote en het kleine idee. Op zich zou de toelichting op een spel bij lange niet voldoende zijn om een lezer tot aan het einde geboeid te houden. Maar Kessels slaagt hier echter met vlag en wimpel in. Wat zorgt ervoor dat hem dit lukt? Allereerst de diepgang die hij aanbrengt in zijn hoofdstukken en onderwerpen. De achtergrondinformatie die hij geeft over het spel getuigt van een enorme kennis en wijsheid. Maar Kessels doet nog iets aardigs wat ik als lezer als buitengewoon aangenaam heb ervaren: hij laat het bekende notenapparaat buiten het blikveld van de lezer. Helder taalgebruik dat niet wordt onderbroken door jaartallen en schrijversnamen zorgt ervoor dat je als lezer niet de weg kwijtraakt. Op het eind van het boek biedt Kessels de lezer overigens een uitgebreide toelichting op literatuur en geeft hij aan welke boeken hem inspireerden en welke boeken je als beginnende lezer over een bepaald onderwerp het best kunt lezen. Een zeer prettige werkwijze. In alle boeken van Kessels die ik heb gelezen, komen bepaalde dingen met een zekere regelmaat terug. Maar nergens is dat storend. Integendeel, je krijgt als lezer de nodige verdieping als een zelfde onderwerp opnieuw aan de orde komt maar anders wordt besproken. Het kralenspel verbindt de externe omstandigheden aan de persoonlijke overtuigingen van mensen, waardoor mensen voor zichzelf kunnen vaststellen welke vraag zij in die context aan zichzelf hebben. Dit eerste en onderste niveau van de piramide – dat vier kralen heeft – duidt de auteur aan met ‘eerste-orde vragen’: feitenvragen over de werkelijkheid. Daarna ervaart de lezer dat er een totaal ander gesprek aan de orde is wanneer niet de context, maar de persoon centraal wordt gesteld. Emoties, intuïtie en betekenis spelen dan ineens een rol van betekenis. Tweede orde vragen krijgen dan de overhand omdat het hier gaat om de dominante overtuigingen die mensen hebben: de principes achter de feitenvragen. Naast de diepgang die Kessels in zijn hoofdstukken aanbrengt, doordrenkt hij zijn werk met de inzichten van Plato en Socrates (want dat blijven de helden) en andere filosofen. Dat geeft (ook) dit boek een enorme meerwaarde. Tot slot – en dat vond ik het meest imponerende van het gehele boek – geeft Kessels een voorbeeld van een uitgewerkt idee, de top dus van het kralenspel. Hij bespreekt een tekst van staatsman Thomas Jefferson. De man die te boek staat als de grondlegger van de onafhankelijkheidverklaring. Diens gevleugelde woorden legt Kessels de lezer voor. En dan maakt hij inzichtelijk welke dialectiek zich in die tijd waarschijnlijk heeft voorgedaan. Het is zeer knap hoe de auteur een zeer lastig thema zo helder weet toe te lichten, zodanig dat je het gevoel hebt als lezer er enige vat op te hebben. Tevens illustreert Kessels dat gestolde ideeën –zoals in dit geval van Jefferson- pas begrepen kunnen worden als het gehele kralenspel opnieuw doorlopen wordt. Een fraai boek dat ik iedereen zou willen aanraden.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.