'Leren adviseren' is bedoeld voor externe organisatieadviseurs en hun opdrachtgevers. De begrenzing tot externe adviseurs is onnodig. Via een achterdeur behoren interne adviseurs ook tot de doelgroep van dit boek. Interne adviseurs zijn immers vaak de sparringpartners of opdrachtgevers van de externe adviseurs. Een adviesrelatie heeft twee zijden; beide zijden samen hebben de verantwoordelijkheid voor een goed advies. Los van die achterdeur zie ik ook inhoudelijk geen enkele belemmering voor een interne adviseur om zijn kennis te verrijken met de inhoud van dit boek. Léon de Caluwé en Elsbeth Reitsma, zelf organisatieadviseur, stellen zichzelf kwetsbaar op als ze kijken naar de effectiviteit van de 'zesde macht' (de adviesbranche). Ze hebben omvangrijk onderzoek gedaan naar de prestaties. Wat kan beter? Onder andere de invulling van professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. Vandaar dus ook dat de doelgroep ook de opdrachtgever is, zodat die weten wat ze van de externe adviseur mogen verwachten. Ik zou het boek niet aanbevelen aan een beginnend adviseur die praktische handvatten zoekt om zijn advieswerk te vormen. Die is beter af met bijvoorbeeld 'Overtuigend adviseren' van Bert Ruck. De Caluwé en Reitsma bieden een gedegen en wetenschappelijk onderbouwd pleidooi voor professionalisering van de branche. Het is dus bedoeld voor de adviseur die de stap wil maken naar verdere professionalisering. Daarbij is de lijn in het boek ondergeschikt gemaakt aan de inhoud. De hoofdstukken 2 tot en met 6 waarin de hoofdthema's staan, zijn eigenlijk zo zelfdragend dat het afzonderlijke papers lijken. Dat zijn het waarschijnlijk ook geweest. Gebundeld leveren ze echter een mooie blik op het adviesvak. Vanzelfsprekend komt ook de kleurentheorie van De Caluwé en Vermaak aan bod, maar in een ondergeschikte rol. Het is slechts één van de drie dimensies van interventies en niet (meer) zaligmakend. De verslaglegging over onderzoek en meer theorie over het advieswerk zelf wisselen elkaar af. Vanwege de wetenschappelijk onderbouwde inzichten bevat het boek veel referenties naar uitgevoerd onderzoek en gezaghebbende literatuur. Dat maakt het geen 'lekkere weglezer' maar veel meer een studieboek. Wat mij betreft zou boek het niet misstaan in een goede MBA-opleiding. Het is in elk geval een mooie manier om een veelgehoord bezwaar tegen dergelijke opleidingen (te 'exact') weg te nemen. De literatuurlijst staat boordevol referenties naar eerdere werken van de auteurs zelf, voornamelijk van De Caluwé. Een praktisch deel van het boek is het hoofdstuk 'Instrumenten en tools'. Deze zijn ontstaan als bijproduct van de diverse onderzoeken die in het boek centraal staan. Het accent ligt daarbij op reflectie. Wederom materiaal dat in een MBA-opleiding niet zou misstaan. Ook meer filosofische beschouwingen komen aan bod: wat willen klanten eigenlijk en wat verwachten ze van de adviseur? Belangrijk is dan de onderliggende vraag wie die klant eigenlijk is. Velen denken dat het de opdrachtgever is. Je hoort vaak de uitdrukking 'wie betaalt, bepaalt'. De schrijvers citeren hiervoor hun collega Hans Strikwerda: de ultieme cliënt is de samenleving. Een welkome nuance, want vaak bestaat toch de indruk dat de adviseur alleen maar opschrijft wat de opdrachtgever wil dat uit het onderzoek komt. Door te professionaliseren ontsnapt een adviseur aan die valkuil. Het boek van De Caluwé en Reitsma helpt daarbij.
Over Joost van Driessen
Joost van Driessen is manager bij het Ministerie van Defensie. Hij is afgestudeerd in de informatica aan de Universiteit Leiden en deed zijn MBA-opleiding bij de Business School Nederland. Zijn werkterrein bevindt zich op het grensvlak waar organisatie en informatie elkaar raken.