In het ook voor leken goed leesbare boek ‘Sociale Big Data’ beschrijft Alex Pentland hoe Big Data het eindelijk mogelijk maakt om het gedrag van mensen in een groep te beschrijven en te beïnvloeden. Alex Pentland is niet de minste. Hoofd van het medialab van het prestigieuze MIT, leider van verschillende onderzoeksgroepen, mede-oprichter van verschillende bedrijven, publicaties in toonaangevende vakbladen, auteur van verschillende boeken. En dan nu dit boek dat de beginselen van wat hij dan noemt, de sociale fysica, helder verklaart. Kort samengevat komt het hierop neer: Mensen worden beïnvloed door andere mensen. Dit leidt soms tot gedragsverandering. Die beïnvloeding (de feitelijke interactie) valt tegenwoordig te meten, dankzij de ‘digitale broodkruimels’ die wij overal achterlaten, via onze mobiele telefoon, sociale media, betalingsgedrag etc. Zo valt ook die gedragsverandering te meten en wiskundig te beschrijven. Hieruit kunnen betrouwbare voorspellingen worden gedaan. En nog veel belangrijker: daaruit kunnen interventies worden ontwikkeld om deze processen te beïnvloeden. Deze interventies kunnen dan leiden tot efficiënter werkwijzen voor taakgroepen, bedrijven, afdelingen binnen bedrijven en ad hoc organisaties. En dan het bewijs dat het werkt. Pentland verwijst hiervoor naar de talloze casestudies die zijn onderzoeksgroepen hebben uitgevoerd in uiteenlopende situaties als de gezondheidszorg, financiële markten, callcenters, ondersteunende afdelingen in grote ondernemingen, studentenhuizen, groepen jonge gezinnen in een woonwijk, openbaar vervoer systemen en nog veel meer. In deze studies bleek het mogelijk om met behulp van de instrumenten uit de sociale fysica de effectiviteit en productiviteit van deze groepen te verbeteren. En volgens Pentland heeft de sociale fysica daarbij aantoonbaar meer voorspellingskracht en meer meetbaar effect dan de traditionele instrumenten uit de sociale wetenschappen. In het slotdeel van het boek onderzoekt Pentland hoe de sociale fysica ook zou kunnen worden ingezet in grotere groepen: steden (stadsplanning), landen (met de case studie Ivoorkust), en zelfs de hele wereldgemeenschap. Dit deel van het boek blijft echter het minst uitgewerkt en speculatief. Ik heb hier ook de meeste vragen bij. Kan de sociale fysica wel worden opgeschaald tot dit niveau? Kun je steden bijvoorbeeld wel zien als een afgebakend geheel of een taakgroep? Waaraan wil je de effectiviteit van een stad of een land afmeten? Wat als deze instrumenten worden ingezet door twee of meer elkaar tegenwerkende groepen, politieke stromingen of machtsblokken? Ook het privacy aspect blijft een vraagpunt. Willen we wel dat onze gegevens zo maar worden gebruikt door de sociale fysica? Pentland is zich wel bewust van dit laatste aspect en doet een interessant voorstel voor een soort digitale kluis die eigendom is van de individuele ‘dataverspreider’. Hoewel hij dit ook nog in een aparte appendix uitwerkt, is mij nog niet helemaal helder hoe dit zou moeten werken. Met zijn beschrijving van het theoretisch kader (de begrippen en relaties), de casestudies en de voorbeelden hoe de ontwikkelde instrumenten te gebruiken, is dit boek nuttig en bruikbaar voor iedereen die betrokken is bij de vormgeving van sociale processen: leidinggevenden, organisatieadviseurs, beleidsontwikkelaars, bestuurders en personen die hun eigen rol in de sociale processen beter willen begrijpen. Een klein puntje van kritiek. Het boek is vlot geschreven, maar in de vertaling lees je het Engels soms wel erg door de tekst heen. En hoewel het boek vele terreinen bestrijkt, is de inhoud toch te specifiek voor de gemiddelde geïnteresseerde krantenlezer. De echt geïnteresseerde lezer uit de doelgroepen hierboven kan daarom wellicht beter meteen de Engelse versie lezen.
Over Peter van der Wel
Peter van der Wel houdt zich al ruim 30 jaar professioneel met de toekomst bezig. Hij is auteur van verschillende boeken op het gebied van futurologie en toekomstverkennen en mede-oprichter en voormalig vice-president van de Dutch Future Society.