Vrijheid, gelijkheid, hiërarchie, onderdrukking, patriarchaat, slaven, de ‘staat’. Zomaar een greep van de concepten die in dit dikke, gedetailleerde, lekker cynisch geschreven en tikje eigenwijze boek aan de orde komen. De auteurs hebben er 10 jaar aan gewerkt, en net nadat het af was is David Graeber overleden. Er zal daarna nog flink herschreven zijn, toch is zijn persoonlijkheid, die ik ken uit zijn hilarische Bullshit Jobs, nog steeds herkenbaar in dit boek, dat veel serieuzer is, maar ook tegen heilige huisjes schopt.
In Het begin van alles gebeurt dat schoppen wel met minder stelligheid, want, zo maken de auteurs veelvuldig duidelijk, er is heel veel dat we niet weten over de oudheid. Niet alles is vastgelegd, niet alles heeft materiële sporen achtergelaten, en veel zaken zijn op verschillende manieren te interpreteren. Toch slagen de auteurs er goed in om inzicht te geven in de (mogelijke) oorsprong van maatschappelijke ongelijkheid.
In het betoog dat de opkomst van de landbouw daar niet de oorsprong van was, worden de gevestigde theorieën van o.a. Jared Diamond en Steven Pinker flink onderuitgehaald. Sinds hun bekende publicaties (Guns, Germs and Steel, The Better Angels of our Nature, Enlightenment Now) is er veel nieuw onderzoek gedaan en zijn oude onderzoeksgegevens opnieuw bekeken. Ook worden de verslagen van de kolonisten opnieuw, en objectiever ditmaal, beoordeeld.
Ongelijkheid
Ongelijkheid is een onderwerp dat boeiend en conceptueel behandeld wordt. Vóór de middeleeuwen, zo stellen de auteurs, bestond ongelijkheid als concept niet, het kwam niet ter sprake. (Het was als water voor een vis, denk ik).
Er is heel veel aandacht voor de leefwijzen van de inheemse volken, met name die in contact kwamen met de eerste kolonisten. Hun visie op hun eigen maatschappij, maar ook de westerse, werd vastgelegd in veel geschriften, o.a. die van Lahontan over de Wendat-politicus Kandiaronk. Een van de punten van discussie was hoe macht over bezittingen direct kon worden omgezet in macht over anderen. Een fascinerende analyse!
4 fasen van maatschappelijke evolutie
De theorie van de 4-fasen van maatschappelijke evolutie (gebaseerd op hoe men aan voedsel kwam) was het weerwoord van het Westen op de argumenten van die ‘nobele wilde’: 1. jagers, 2. herders, 3. landbouw, 4. stedelijke ‘beschaving’. Vrijheid en gelijkheid is prima voor jagers en herders (zoals de Wendat), maar past niet bij de ‘hogere’ fasen, zo stelden de westerlingen. Het punt is dat deze evolutie lineair uitgewerkt wordt: eerst waren we jagers, toen herder, etc., we zitten vast in deze volgorde en hiërarchie is onvermijdelijk bij grotere groepen.
Echter, aantoonbaar is dat de jager-verzamelaars van vroeger parttime herders waren, afhankelijk van de seizoenen, en dat ze ook grote groepen vormden als er op mammoeten of bizons gejaagd moest worden. Dan was er eventjes sprake van hiërarchie, maar dit was tijdelijk, zolang het jachtseizoen duurde. Andere volken leefden in grote steden met een koning, totdat ze er een paar eeuwen later genoeg van hadden, de steden verlieten en weer verzamelaars en herders werden, met wat ‘ludieke’ tuinbouw voor eigen gebruik. En er waren steden zonder leiders …. Men maakte steeds weer opnieuw keuzes hoe men wilde samenleven.
Egalitair
Een interessante bespiegeling gaat over het concept gelijkheid, in de betekenis van egalitair. De definitie daarvan is: 1. dat de meeste mensen vinden dat ze werkelijk gelijk zouden moeten zijn in een of meer belangrijk geachte opzichten, en 2. dat dit ideaal in de praktijk ook grotendeels verwezenlijk wordt. Die ‘belangrijke opzichten’ kunnen bezit zijn, of kennis, of vrijheid, etc. Dus iedereen even rijk, of iedereen evenveel toegang tot kennis.
Wij in het Westen focussen meestal op bezit, bij stammen in Afrika is de focus veel breder. Ook boeiend is hierbij de insteek van de feministische antropologe Eleanor Leacock, die schrijft dat bij een bepaalde stam de vrouwen het niet zo belangrijk vinden om gelijkwaardig aan de mannen te worden gezien, maar dat zij autonomie het belangrijkst vinden: dat vrouwen hun leven kunnen leiden en beslissingen kunnen nemen zonder mannelijke inmenging.
Ultieme vrijheid
In de conclusie zeggen de auteurs: de vraag die we ons moeten stellen is: hoe komt het dat we vastzitten in één soort maatschappij, gebaseerd op geweld en overheersing, en dat we dit normaal vinden? Is dat beschaving? Of is beschaving zorgen voor anderen, gastvrijheid tonen, wederkerigheid zodat je weet dat je kunt overleven, waar je ook bent. Is dat niet ook de ultieme vrijheid? Kunnen we hier nog voor kiezen? Of zitten we vast?
Fascinerend
Het begin van alles is een boek dat al je veronderstellingen omvergooit en je verrast met pareltjes van wijsheid (zou de omzetting van tarwe naar brood, het rijzen, niet de grootste uitvinding ooit zijn geweest? En wie denk je dat die uitvinding gedaan heeft? Vast een vrouw …). Sommige beschrijvingen zijn hilarisch, zoals de voorbereiding van een nieuw ‘raadslid’ bij een inheems dorp. Het klinkt als een nare ontgroening, om maar duidelijk te maken dat het raadslid ondergeschikt is aan de dorpelingen. Ook grappig is een bewijs van interacties tussen stammen, dat ontleend kan worden aan … schelpen die ver in het binnenland gevonden werden. Niet als munteenheid, nee, het waren sieraden die vrouwen als inzet gebruikten bij een gokspelletje: interstam-casino.
De schrijfstijl is prettig. Je proeft het cynisme van Graeber, en je voelt je onderdeel van een discussie tussen wetenschappers, met enerzijds dit, en anderzijds dat, en ‘maar we dwalen af’. Soms is het zo gedetailleerd opgeschreven dat je het gevoel krijgt dat je naar een documentaire zit te kijken, zo levendig wordt het beeld geschetst. De details maken het heel af en toe ook wat langdradig, om eerlijk te zijn. Het boek had van mij iets korter gekund. De zinnen ook …
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.