Het hierboven geschetste verhaal is de o zo bekende oorsprongsmythe. De mens leefde als Adam en Eva in het paradijs, totdat de landbouw werd uitgevonden. Daarmee verplichtten we ons tot een vaste standplaats, hard werken en onzekerheid over dreigende tekorten. Bekende schrijvers van dikke toongevende boeken, Francis Fukukama, Jared Diamond, Steven Pinker en Yuval Noah Harari grijpen in hun analyses geregeld terug op dit oerverhaal. Ze bouwen voort op het werk van eerdere intellectuelen, zoals Jean-Jacques Roussau, Adam Smith en Friedrich Engels, die eveneens aansprekende theorieën hebben geopperd over de evolutiestadia van de menselijke beschaving. Die herkenbaarheid maakt hun analyse in onze ogen geloofwaardig. Antropoloog David Graeber en archeoloog David Wengrow hebben laten zien dat er geen eenduidige en onontkoombare route is voor de ontwikkeling van samenlevingen.
Ontstaan van ongelijkheid
Graeber en Wengrow hebben ruim tien jaar aan dit boek gewerkt. Samen vroegen ze zich af hoe ongelijkheid ooit is ontstaan, hoewel ze al gauw erachter kwamen dat dit de verkeerde vraag was. Naast hun reguliere werk als hoogleraar hebben ze eindeloos veel bronnen verzameld en gesprekken gevoerd. Vlak voor Graebers onverwachte overlijden hebben ze het kunnen publiceren. Met vijfhonderd-twee-en-zeventig pagina’s hoofdtekst en een kleine honderd pagina’s noten is het een zeer uitgebreid werk te noemen. De uitgever heeft gekozen de bronvermelding niet op papier te leveren maar op de website, anders was het boek niet meer te tillen geweest. De stijl van schrijven is wetenschappelijk en goed te volgen, maar Greaber en Wengrow hebben niet de soepele pen van de eerder genoemde bestsellerauteurs.
Kandiaronk
Inhoudelijk is het boek fascinerend. Het begint met een opmerkelijke ontmoeting tussen de Franse Jezuïeten en intellectuelen uit de inheemse Amerikaanse bevolking. Deze laatste groep hechtte veel waarde aan vrijheid en gelijkheid en hun woordvoerder Kandiaronk wist de pijnpunten van de Franse samenleving feilloos te benoemen. De gesprekken met Kandiaronk zijn opgetekend en circuleerden in de bibliotheken van Europese intellectuelen. Hierdoor is het gedachtegoed uit de Verlichting sterk beïnvloed door het denken van de inheemse Amerikaanse bevolking. De eerste mythe die wordt doorgeprikt is dat het verlichtingsdenken geen eenzijdig Europees project is geweest.
Samenlevingsstructuren
Argumenten voor het ontkrachten van de mythe van de agrarische revolutie komen in meerdere hoofdstukken aan bod. Allereerst laten de auteurs zien dat er niet altijd sprake is van een harde overgang van jagen en verzamelen naar een landbouwsamenleving met vaste verblijfplaats. Ook in de twintigste eeuw waren er nog volkeren bij wie de samenlevingsstructuren wisselden met de seizoenen. Machtsstructuren waren anders wanneer men zich richtte op akkerbouw en het houden van een paar dieren, dan wanneer de groep op jacht ging. Jagers-verzamelaars leefden ook niet altijd in kleine groepen van minder dan het bekende aantal van honderdvijftig. In het Mississippi-gebied zijn aanwijzingen van bouwwerken voor massabijeenkomsten.
Sparta en Athene
Soms willen volkeren zich afzetten van de buren. Sparta en Athene waren bewust twee totaal verschillende samenlevingen. Zo had je aan de Amerikaanse westkust in zuid Californië een egalitair volk dat vooral leefden van het verzamelen van noten, zaden en bessen, en moestuinen. In de noordelijke kuststreek leefden men van de visserij en waren er huizen van machtshebbers die zelfs krijgsgevangenen tot slaaf maakten. Slavernij is meerdere keren in de geschiedenis uitgevonden en afgeschaft. In Mesopotamië, waar de landbouw is uitgevonden, heeft het drieduizend jaar geduurd voordat de landbouw echt doorbrak. Dat had niet zo veel te maken met landbouwkennis, maar jagen en verzamelen werd kennelijk aantrekkelijker gevonden. Veel akkers waren speelse tuintjes bij overloopgebieden van rivieren. Ze oogsten van alles en profiteerden van een grote biodiversiteit. Ook in Europa hadden de jagers-verzamelaars het in het Neolithische tijdperk beter dan de landbouwers. Niemand had haast om zich vast te klinken aan de structuren van het bestaan als landbouwers.
Complexe samenlevingen
Graeber en Wengrow behandelen ook het ontstaan van complexe samenlevingen. Ze bespreken allerlei opgravingen van bekende en onbekende steden op verschillende plekken in de wereld. Opgravingen uit Oekraïne zijn ten tijde van de Koude Oorlog in het Westen nooit serieus genomen, maar geven een zeer interessant beeld over relatief grote steden zonder middelpunt dat op gezag zou wijzen. Omdat iedereen er altijd vanuit is gegaan dat het ontstaan van steden samenging met het ontstaan van vorstendommen en religieuze machtsstructuren, zijn archeologische vondsten niet altijd op de juiste manier geïnterpreteerd. Met voorbeelden uit Midden-Amerika, Mesopotamië en Noord-India laten ze zien dat de aanwijzingen een ander verhaal lijken vertellen. De moeilijkheid is wel dat paleizen en tempels duidelijk herkenbaar zijn in bodemschatten. Burgerraden en andere decentrale collectieve machtsstructuren zijn minder goed te zien in archeologisch materiaal. De optimistische boodschap van Graeber en Wengrow is dat er in het verleden verschillende vormen van bestuur en samenleven mogelijk waren. Daarmee geven ze aan dat we een open blik moeten hebben over de mogelijkheden die we nu hebben om onze samenleving vorm te geven. We zitten minder vast aan onze structuren dan we denken.
Voorbeelden en argumenten
Het is een omvangrijk boek. De argumenten worden uitgebreid onderbouwd met voorbeelden van volkeren, steden en staten uit de oude geschiedenis. Je moet echt je aandacht erbij houden. Na vijfhonderd bladzijden vond ik het wel erg lang. Tegelijkertijd had ik de indruk dat Graeber en Wengrow zich hebben moeten inhouden om niet nog meer voorbeelden en argumenten te benoemen. Het verhaal is geschreven vanuit een grote vriendschap tussen de twee wetenschappers. Op de achterflap staat een foto van het tweetal dat sullig over het buffet van een gesloten koffiebar hangt. De vroeg overleden David Graeber wordt alom gezien als een geniaal wetenschapper. Hij is auteur van veelgelezen boeken en inspiratiebron van de Occupy-beweging. Van hem komt de term bullshit banen. Het tweetal had ongetwijfeld inspiratie voor meerdere vervolgboeken op deze. We mogen dankbaar zijn dat dit baanbrekende verhaal nu beschikbaar is.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.