Jan Piet van Deene schetst in De onderstroom boven een inspirerend, toegankelijk en praktisch begrippenkader om spanningen in organisaties en in jezelf te managen cq hanteerbaar te maken. Hij doet dat onderbouwd met psychodynamische en systemische concepten, afgewisseld met praktijkervaringen, met verrassende quotes en leuke illustraties die je tot nadenken aansporen.
Waar wij het eigenlijk over moeten hebben
Veranderingen stranden vaak vanwege subjectieve beelden, gevoelens en relaties die geen plek krijgen en onderhuids op een ongrijpbare manier de gang van zaken beïnvloeden. Daarom is inzicht in de onderstroom relevant. ‘Ik kan pas iets verlaten als ik er geweest ben’, aldus een quote uit het boek.
Van Deene spreekt van een onderstroom als men gedachten en gevoelens die nodig zijn om een taak te volbrengen, niet meer openlijk kan of mag delen. Waar we het eigenlijk over moeten hebben, is of onderdrukt of onbedacht of niet legitiem. Onderdrukt worden gedachten en gevoelens als ze te hoge spanningen opleveren (denk aan onbewuste angsten). Onbedacht zijn zaken, die (nog) niet zijn verbeeld, verwoord, begrepen, maar wel ons handelen al beïnvloeden (denk aan innovaties die zich aankondigen). Niet legitiem zijn gedachten of gevoelens, die wel in de wandelgangen of via grapjes geoorloofd, maar nog niet officieel bespreekbaar zijn.
Niet ‘voor’, maar ‘met’ mensen werken
Om toegang te krijgen tot de onderstroom is actieonderzoek nodig, een belangrijk begrip voor de methodologie voor veranderingen. Onderzoek vindt daarbij niet plaats vóór het klantsysteem en voorafgaand aan de verandering, maar mét het klantsysteem. Gedurende het onderzoek zelf ontstaan nieuwe beelden, gevoelens en overtuigingen over hoe het best in een werksituatie te handelen en over wat er eigenlijk speelt. Daarnaast hebben we er lange tijd onvoldoende bij stil gestaan, dat we niet onze buitenwereld kunnen veranderen, maar alleen onze verhouding tot die buitenwereld. En bovendien zullen we ons er in de huidige tijd van bewust dienen te zijn, dat de waarheid meervoudig is en zich ontvouwt. Wij zullen in veel gevallen van een planmatige naar een emergerende mindset moeten switchen. Niet ‘voor’, maar ‘met’ mensen werken. Immers: zoveel mensen zoveel meningen in een wereld met te veel en dubbelzinnige gegevens. Van Deene is er ondubbelzinnig over: ‘het proces waarlangs een resultaat bereikt wordt – en niet het resultaat zelf – heeft transformerende kracht en is bepalend voor gedragsverandering.
Werken aan een dubbele taak
Van Deene positioneert de actieonderzoeker mooi en overzichtelijk met een dubbele taak, wat duidelijk meerwaarde heeft ten opzichte van de reguliere kijk op de veranderaar. De inhoudelijke taak richt zich op de ontwikkeling van het vraagstuk in de praktijk. Echter en vooral wanneer de samenwerking tussen betrokkenen stagneert, komt de leertaak centraal te staan. Het onderzoek zal dan meer moeten gaan over de (onbewuste) motieven en spanningen, verbonden met het werken aan de inhoudelijke taak. Dan gaat het over wat het niet makkelijk maakt, om je zinvol te verhouden tot een veranderende wereld. Het andere toelaten, zonder dat het eigene te zeer bedreigd wordt, vraagt om reflectie op jezelf en de context waarin je je bevindt. Van Deene noemt dit ‘de werkelijkheid als reflectie van zichzelf ervaren’. Een mooie puzzel voor iedereen.
Evenwichtsoefening
Het onderscheid in drie vormen van onderstroom is erg waardevol voor de actieonderzoeker. Het geeft richting aan de veranderaanpak en het inrichten van de (externe en interne) veranderruimte, waarin verandering plaats kan vinden. Zo zal een begeleider de onderhuidse spanningen voor een groep zo lang mogelijk proberen te managen om inhoudelijke voortgang te boeken. Hij/zij gebruikt dan werkmethodes die energie genereren voor het nieuwe en formuleert hypotheses als uitzicht op en anker voor toekomstig handelen. Verwarring maakt plaats voor opwinding. De procesconsultant daarentegen zal de spanningen zichtbaar en voelbaar moeten maken, opdat de groep deze beter leert te hanteren. Hij/zij formuleert daarbij hypotheses als verklaring voor defensief gedrag en over de te ervaren werkelijkheid vanuit zijn ‘beste weten’.
Volgens Van Deene blijft het een evenwichtsoefening: confronteren met de realiteit en tegelijk ondersteunen bij het verdragen van taak-inherente-spanningen, oftewel voldoende veiligheid creëren om aan relevante onveiligheid te kunnen werken. Ook zal geen enkele veranderopdracht slechts een van beide begeleidingsrollen behelzen. Van Deene gaat hier vooral ook in op de inzet van de procesconsultant als instrument: Hoe kun je eigen ervaringen gebruiken om de groep te helpen (en hoe weet je of het van de groep of van jou is)?
De organisatie als ‘het andere beest’
De laatste hoofdstukken van het boek beschrijven compact defensief groepsgedrag, defensieve dynamieken en organisatievormen. Zo hebben wij in de laatste tijd vaker langs zien komen, dat organisaties mensen conditioneren om anti-gedrag te vertonen en spanningen verbonden aan de inhoudelijke taak uit de weg te gaan. De onderstroom boven brengen gaat dus ook over het onderkennen van datgene wat we met elkaar als geheel vormen, en wat ons systemisch bij de uitvoering van de gemeenschappelijke taak beïnvloedt.
Waar ik het eigenlijk over wil hebben
Ik heb De onderstroom boven met plezier gelezen. Het geeft betekenis aan vele opgedane ervaringen als organisatiedeskundige. Het vormt een inspiratiebron voor het begrijpen van en omgaan met veranderingen. Ook voor veranderaars die denken dat de wereld maakbaar is, is het boek aan te raden. Het zet aan het denken. En met de woorden van de auteur: ‘Is het voldoende onduidelijk om aan de slag te gaan?’
Over Heide Gramser
Heide Gramser, organisatiepsycholoog en veranderdeskundige met ruim 25 jaar ervaring.