De auteurs van De voorbeeldige organisatie zijn Naomi Ellemers (universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht) en haar echtgenoot Dick de Gilder (hoofddocent organisatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam). Ze doen al lange tijd onderzoek naar allerlei morele vragen rond werk en organisatie en hebben daar nu kort na elkaar een Engelstalig (wetenschappelijk) en een Nederlandstalig - voor een breder publiek toegankelijk - boek over uitgebracht. Dat laatste bestaat uit vier delen van elk twee hoofdstukken. In het voorwoord citeren ze een vriendin die de essentie mooi compact weet samen te vatten: ‘doe op het werk gewoon een beetje normaal tegen elkaar’.
Integriteitsparadox
Het eerste deel gaat over wat er steeds verkeerd blijft gaan en hoe dat komt. Binnen organisaties zijn er vaak goede intenties, maar het valt in de dagelijkse praktijk nog niet mee die te realiseren. En hoe groter en oprechter de intentie, des te lastiger toe te geven dat het soms dan tóch niet lukt. De auteurs noemen dat de ‘integriteitsparadox’; die zien we door het hele boek terugkeren. Daarbij is er ook een verschil tussen expliciete richtlijnen - zoals codes - en impliciete boodschappen. Mensen zijn groepsdieren en doen aan sociale categorisering, vergelijking en identificatie. ‘Hoe we het hier doen’ leer je vooral op de werkvloer en speelt vaak een grote en sterk onderschatte rol. En als het dan niet lukt, dan zijn standaardreflexen om weg te kijken, het goed te praten of aan symboolpolitiek te gaan doen.
Verborgen krachten
Deel twee zoomt in op verborgen krachten binnen de organisatie. Leiders hebben een belangrijke rol, ze kunnen een voorbeeld stellen en ook ‘de toon aan de top’ kan veel uitmaken. Aan de top kan het ook eenzaam zijn, maar dat is te voorkomen. Dat vraagt om ethisch leiderschap, om ‘walk the talk’. Ook de organisatiecultuur kan op de goede of juist de verkeerde dingen sturen. Daarbij is sociale veiligheid een cruciale randvoorwaarde.
Diversiteit en inclusie
In deel drie wordt ingegaan op hoe ambities met je op de loop kunnen gaan, bijvoorbeeld ten aanzien van diversiteit en inclusie. Ook daar spelen veel onzichtbare drempels en boodschappen, en soms slaan we in onze goede intenties juist weer te ver door. Datzelfde geldt ook voor vernieuwingsdrang, die soms meer kapotmaakt dan verbetert. Hier pleiten de auteurs voor ‘tweebenige organisaties’, waarin bestaand en nieuw organisch samengaan en optimaal worden verbonden en benut.
Alternatief
Tot slot wordt in deel vier de balans opgemaakt en een alternatief aangereikt. In toenemende mate slagen organisaties erin om voorbij hun financiële doelen te kijken en ook maatschappelijke doelen serieus te nemen. Medewerkers blijken betekenisvol werk belangrijk te vinden en ook de samenleving vraagt om meer dan greenwashing en window dressing: alleen mooie praatjes gaan het verschil niet maken. Sociaal ondernemen heeft de wind mee en uit onderzoek blijkt dat sociale en financiële doelen elkaar op langere termijn prima kunnen versterken, maar dan vragen ze wél allebei apart aandacht.
Gespreksstof
Wat is nu in de kern een voorbeeldige organisatie? Vaak komen in dit boek voorbeelden voorbij van hoe het níet moet; daaruit valt – impliciet – een en ander af te leiden hoe het dan wel zou moeten. Het is een proces van lange adem en geduld, want het vraagt om open gesprekken en kleine stappen. Maar dit boek geeft je wel het gevoel dat het een bereikbaar ideaal is, dat zonder meer de moeite waard is om je extra voor in te spannen. De voorbeeldige organisatie biedt voldoende aanleiding en gespreksstof om zo’n proces aan te gaan.
Over Rogier van der Wal
Rogier van der Wal is classicus, filosoof en bestuurskundige. Sinds 1 september 2022 is hij lector Ethisch werken bij Fontys Hogeschool in Eindhoven. Hij is daarnaast fellow bij de Thorbeckeleerstoel aan de Universiteit Leiden.