Tegen welke grenzen je oploopt, hoe je uit de bocht kunt vliegen en daar vervolgens ook weer van kunt leren. In tegenstelling tot veel andere auteurs in het verandervak spaart Shirine Moerkerken zichzelf niet in haar boek Conflict eren. Handelend actor zijn in de organisatiepraktijk, en daar als handelend actor op reflecteren is een spannend proces. Laat staan daar ook nog een boek over schrijven.
Conflict
Zou het de ‘Hollandse handelsgeest’ zijn die maakt dat we zo gericht zijn op het eens worden, overeenstemming, op één lijn zitten, dat we de onderlinge verschillen zo snel en vakkundig kunnen bedekken? In het voorwoord van dit mooi vormgegeven boek geeft Joris Luyendijk al aan dat Nederland, vergeleken met andere landen en met name Angelsaksische, niet van conflict houdt. De Nederlandse taal heeft woorden voor overeenstemming in een variëteit als Inuit die hebben voor sneeuw. Maar zonder conflict verandert er niks: Dolle Mina, Zwarte Piet, XR. De paradox komt mooi bij elkaar waar we het erover eens zijn dat er ‘zonder wrijving geen glans’ is.
Interactionistisch perspectief
Zoals ook in haar eerdere boek Hoe ik verander (2015) kiest Moerkerken in Conflict eren voor een overzichtelijke structuur met een heldere regelmaat. Elk hoofdstuk 9 paragrafen, en telkens de paragrafen 1 en 5 met delen uit haar dagboek. Het boek is vierkant, net zo hoog als breed. Vorm en structuur roepen geen conflict op. En daarmee zit de ruimte voor conflict in de inhoud. Mooi congruent met de boodschap van het boek: aan de buitenkant mag iets er harmonieus uitzien, je komt er pas achter als je er echt induikt. Voor mensen die nog niet thuis zijn in het interactionistische perspectief is het lezen van dit eerdere boek wel een aanrader.
Groeperen
In het eerste hoofdstuk nodigt Moerkerken je uit om te kijken naar hoe we samen kunnen verschillen (con-flicteren). En dat het belangrijk is om die verschillen te zien en ermee te werken (conflict-eren). Het samen eens worden over een doel maskeert die verschillen als een warm bad, maar doet geen recht aan wat zich onder water afspeelt. Ze haalt hier terecht Weick aan die zei dat mensen zich niet om doelen, maar rond middelen groeperen. Middelen waarmee ze hun eigen doelen kunnen realiseren.
Macht en onmacht
Vervolgens probeert Moerkerken duidelijk te maken waarom we er niet goed in zijn, in dat conflicteren. Met voorbeelden die me als organisatieadviseur, maar ook als mens, heel herkenbaar voorkomen. ‘De patiënt centraal’ als gedeeld doel wordt alleen maar wat als het de persoonlijke (verschillende) belangen van de zorgverleners niet in de weg staat. Het doel is niet de kwestie, maar de belangen. En daar komt macht in beeld, en dus ook onmacht. Leidend tot oordeel, vastzetten van de eigen waarheid, en disfunctioneel conflict. En daar houden we niet van.
Intersubjectief, triadisch en meervoudig-synchroon
Hoe dan die verschillende werkelijkheden naast elkaar te zien? Het korte antwoord (naar Van Dongen) is: door de hele complexiteit onder ogen te zien: intersubjectief, triadisch en meervoudig-synchroon. Werkelijkheden naast elkaar laten bestaan, en dan niet in de zin van gedogen, maar in interactie. Dat klinkt hier wat ingewikkeld wellicht, maar Moerkerken legt het glashelder en met voorbeelden uit. En aarzelt niet om een (herkenbaar) voorbeeld uit te werken waarbij ze zelf de mist in ging.
Regtering, Slagmolen, Feltmann
Als het lukt om verschillende werkelijkheden naast elkaar te zien ontstaat de mogelijkheid om verschil op te zoeken. Om daar zicht op te geven maakt Moerkerken mooie uitstapjes naar practitioners als Regtering, Slagmolen, Feltmann. Niet dat het daar eenvoudiger van wordt, maar het geeft veel zicht op onderliggende mechanismen en dynamieken in omgaan met verschillen. En zoals ik inmiddels gewend ben van haar eindigt ze ook dit vierde hoofdstuk met reflectieve vragen en suggesties voor handelen.
Configuratietheorie
Maar helaas begin je niet altijd bij ‘nul’, soms zijn conflicten al disfunctioneel. En hoe krijg je ze dan functioneel? Het korte antwoord is: niet door naar het conflict zelf te kijken, maar naar de wijze waarop het geproduceerd wordt. De eerdere lessen van Van Dongen (de complexiteit onder ogen zien – intersubjectiveren, tryadiseren en meervoudigheid inbrengen) komen hier weer van pas. Moerkerken maakt hier vervolgens een relevante verdieping naar de configuratietheorie, die nadere studie verdient voor de lezer die hier niet zo in thuis is. Het vraagt veel oefening en ervaring om te kunnen zien (c.q. een beeld te kunnen hebben van) of een conflict relationeel vastzit, of cognitief, of beiden. Het conflict kan weer functioneel worden als er beweging, interactie in komt. Ze werkt een aantal interventies uit, met voorbeelden. Maar dat het oefening vraagt staat wat mij betreft als een paal boven water.
Persoonlijke reflecties
Door haar persoonlijke reflecties laat Moerkerken zien wat de ingewikkeldheid van de externe adviseur is. Projecties over onafhankelijkheid, objectiviteit zelfs, of juist over steun en comfort, overdracht wellicht. In die zin heb ik veel waardering voor haar beschrijving van de GGZ-klus en hoe die in bepaalde opzichten niet goed afliep. Verfrissend. Ik heb al genoeg boeken met ronkende succesverhalen.
Het zesde hoofdstuk gaat over functioneel conflict inzetten. Het gaat in wezen om ‘anders handelen’ waardoor consequenties en daarmee conflict komen. Ze noemt daarvoor wel een aantal condities die dit mogelijk maken. Nieuwsgierigheid naar mensen en hun waarheden, aanwezigheid en betrouwbaarheid, meervoudig partijdige speler zijn.
Interventiedeskundige
En dan komen we helemaal bij de interventiedeskundige zelf: spanning verduren en ethisch handelen. Onderkennen dat samen verschillen in zichzelf spanning met zich meebrengt. Dat je die niet kunt wegnemen helpt al om die spanning te laten zijn, deze te verduren. Het samen met andere betrokkenen onderzoeken op welke zogenoemde unvalues je stuurt in het proces biedt houvast. De ethische ondergrenzen van het proces, die in interactie worden verkend, steeds opnieuw. Het opschrijven van dit alles in een boek is best een paradoxale ervaring, merkt Moerkerken hier terecht op. De versies van alle andere actoren in de casuïstiek in het boek doen hun verhaal immers ook via de pen van de schrijver.
Ervaringsleerder
Ik ben vooral een ervaringsleerder. Theoretische concepten hebben voor mij betekenis bij het conceptualiseren en contextualiseren van reflecties die gaan over ervaringen in de praktijk. Daarom is Conflict eren voor mij met mijn leerstijl een prachtig boek, het roept veel herkenning en ook nadere duiding op. Voor mensen die liever bij de theorie beginnen lijkt het me een pittige klus om dit eigen te maken. Zelfs met de vele praktische handvatten die Moerkerken biedt.
Over Charles Engelen
Drs. Charles Engelen CMC faciliteert veranderprocessen op individu-, team- en organisatieniveau rond vraagstukken op het gebied van structuur, besturing en cultuur van professioneel werk, samenwerking in (management-)teams, conflicten en vertrouwenscrises, leren en ontwikkelen, persoonlijke professionele groei.