Zoë Schlanger schreef als wetenschapsjournalist veel over klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Na elke reportage werd ze een stukje ongelukkiger. In haar pauzes verdiepte ze zich in de wetenschappelijke ontwikkelingen in de plantenkunde. Studies over de vermogens van planten fascineerden haar enorm. Onderzoekers leken steeds vaker te schrijven over planten op een manier die lijkt op hoe we over dieren denken. Communicatie, geheugen, leren en zelfs visuele waarneming werd besproken. Schlanger wil erbij zijn als deze paradigmashift een feit is.
Het geheime leven van planten
Toch ligt plantenintelligentie nog heel gevoelig in de wetenschap. In 1973 was het boek The secret life of plants een ware bestseller. Ideeën zoals dat planten meer van Beethoven dan van heavy metal muziek houden komen daarvandaan. Lang niet alles was even wetenschappelijk, maar mensen liepen ermee weg. De wetenschap reageerde defensief en onderzoekers die de cognitieve vermogens van planten wilden onderzoeken liepen lange tijd op tegen een muur van onbegrip en afwijzing, waardoor de financiële middelen voor dergelijk onderzoek beperkt beschikbaar gesteld bleven. Onderzoekers die wel dergelijk onderzoek doen zijn uiterst voorzichtig in hun bewoordingen en willen geen verstrekkende conclusies trekken. Schlanger heeft met veel onderzoekers gesproken en moest geregeld moeite doen om binnen te komen, aangezien de onderzoekers niet wilden worden afgeschilderd als pseudowetenschappers.
Weerbaar zonder te kunnen weglopen
Planten staan doorgaans geworteld op een positie. Vanuit daar moeten ze weerbaar zijn tegen insectenplagen en concurrerende planten. Bloeiende planten moeten bovendien bestuivers kunnen aantrekken. Deze rollen en taken maken dat planten beslist geen passieve wezens zijn, maar veel beter in staat zijn doelgericht hun omgeving te beïnvloeden dan eerder voor mogelijk werd gedacht. Het is bekend dat planten communiceren met geurstoffen. Bananen geven stoffen af waardoor ander fruit sneller rijpt. Bomen zoals elsen en wilgen gebruiken dergelijke geurstoffen ook om andere bomen te waarschuwen tegen rupsenvraat, waarna de bomen meer looizuren afscheiden en de rupsen de bladeren niet meer lusten. Sommige bomen lokken met geurstoffen zelfs wespen die eitjes leggen in de rupsen, die dit niet overleven. Bomen zijn eerder geneigd te reageren op de geurstoffen van bomen van hun eigen familie dan op vreemde bomen (van hun eigen soort). Bomen lijken de rupsen ook te horen kauwen. Als het geluid met een piezo element van een akoestische gitaar werd nagebootst, dan reageerden de bomen nog steeds. Schlangers boek staat vol met dergelijke fascinerende verhalen, waarbij ze ook aandacht schenkt aan de worsteling van onderzoekers over de vraag of dit intelligentie is.
Convergente evolutie
Planten hebben geen hersenen, maar wel vermogens die lijken op de cognitie van dieren. Planten reageren op elektrische impulsen, maar doen dat zonder in het bezit te zijn van een zenuwstelsel. Dit fysiologische systeem is niet gebonden aan een zenuwstelsel, maar komt dus veel breder voor. Het lijkt erop dat dergelijke cognitieve vermogens in de evolutie op verschillende momenten bij verschillende soorten zijn uitgevonden. Dat is wel vaker gebeurd, bijvoorbeeld bij vleugels. Insecten, vogels en vleermuizen hebben op een verschillend moment in de evolutie vleugels ontwikkeld. Ook het oog is op verschillende momenten in de evolutie tot stand gekomen. Bij planten lijkt het hele lichaam op een brein. Octopussen hebben ook geen gecentraliseerd brein, hun intelligentie zit verspreid in de armen.
Actieve beïnvloeding van de omgeving
Planten maken gebruik van informatie uit hun omgeving, verwerken die informatie en maken beslissingen. Dat kun je intelligentie noemen. Het vermogen om slimme keuzes te maken is een van de kenmerken van intelligentie. Veel planten in een gematigd klimaat hebben vorst nodig om tot ontwikkeling te komen, maar ze weten dat ze niet meteen bij de eerste de beste lentedag moeten uitlopen. Ze maken een notitie van de lengte van de dag en de stand van de zon. Sommige planten werken samen als familie of kolonie. Zonnebloemen van dezelfde familie geven meer ruimte aan elkaars wortels dan wanneer ze geen familierelatie hebben. Planten hebben karakterkenmerken. Sommige zijn dominanter en agressiever, en andere meer afwachtend en geven meer ruimte aan anderen. Niet alles in de natuur is een strijd. Er is volop samenwerking bij soorten onderling en tussen verschillende soorten als biotoop. Ook sociaal leven lijkt een voorbeeld van convergente evolutie dat allerlei evolutionaire voordelen bevat.
Wonderbaarlijk en inspirerend
Schlanger houdt zich strikt bij de wetenschap. Dat betekent dat ze de bevindingen van onderzoekers in veel voorzichtiger bewoording doet dan ik hierboven heb gedaan. Ze bevindt zich aan de frontlinie van de wetenschap. De wetenschappelijke inzichten waarover ze rapporteert zijn nog pril en kunnen weerlegd worden door nieuwe kennis. Dat hoort bij wetenschap. Maar de manier waarop er over planten wordt gedacht is aan het verschuiven en wel in een hoopvolle richting. De vermogens van planten zijn fascinerend en veel verder ontwikkeld dan eerder werd gedacht. Het onderzoek naar planten geeft ons een andere manier om te kijken naar het systeem waarin wij leven. Schlanger schrijft in prachtige bewoordingen waardoor je deelgenoot bent van haar verwondering en haar verhalen van veldtochten met wetenschappers op verschillende plekken in de wereld.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.