Volgens De Ridder verandert de tijdgeest in een richting die voorspelbaar is. De verwachtingen met betrekking tot nieuwe technologieën als itc, zonne-energie en de synthetische biologie zullen zo hoog oplopen dat er een nieuwe zeepbel ontstaat. Op een gegeven moment klapt die, net zoals gebeurt is in 1998. Na zo'n crisis komen de aandelenkoersen weer op een realistisch niveau en kan de vooruitgang zijn weg vervolgen. Tenminste: als economie en samenleving zich op tijd weten aan te passen aan de nieuwe tijdgeest. Blijft die aanpassing te lang uit, dan implodeert het systeem.
De kans dat leiders in het zakenleven en in de politiek die slag tijdig zullen kunnen maken, acht De Ridder klein. Dan zal er rond het jaar 2025 een nieuwe culturele revolutie plaatsvinden, net zoals we die in de jaren zestig hebben meegemaakt. Toen jongeren gingen jongeren letterlijk en figuurlijk de barricaden op omdat zij zich niet meer konden herkennen in de instituties van de welvaartsstaat zoals die na de Tweede Wereldoorlog waren opgebouwd.
Een nieuwe crisis - die enorme maatschappelijke kosten met zich mee zou brengen - kan volgens De Ridder worden afgewend door het niveau van menselijkheid in onze samenleving radicaal te verhogen. We moeten een einde maken aan schrijnende armoede en aan maatschappelijke uitsluiting. Als alternatief moeten we een wereld creëren waarin we zelf onze idealen kunnen kiezen. Dan zullen we ontdekken dat er meer mensen zijn met dezelfde aspiraties, en dat die samen met ons willen optrekken. Zo kunnen we de problemen delen die op ons pad komen delen, en kunnen we samen de toekomst ontdekken - of eigenlijk: maken.
Dat is - te kort door de bocht samengevat - de visie die De Ridder ontwikkelt in De ontdekking van de toekomst.
Aansprekend is die visie zeker, maar bij een boek als dit dringt zich onvermijdelijk toch ook de vraag op hoe overtuigend hij is. Dat ligt wat ons betreft verschillend voor de twee grote stappen die De Ridder neemt.
De eerste stap van De Ridder is zijn verhaal over de technologische ontwikkelingen die nu nog in de kinderschoenen staan maar die de wereld ingrijpend zullen veranderen. Hij maakt aannemelijk dat in die ontwikkelingen nu al zo veel geld wordt geïnvesteerd en dat er nu al zo veel mensen in actief zijn, dat de kans op succes groot is.
De tweede stap is de verwachting van De Ridder dat er net als in het verleden ook nu weer een technologisch/financiële zeepbel zal ontstaan, dat die zal klappen, dat de oude garde zal proberen om de draad weer op te pakken, en dat een nieuwe generatie zich daar op een gegeven moment tegen zal gaan verzetten. Dat kan natuurlijk, maar een natuurwet is het niet.
Voor de verwachting van De Ridder ten aanzien van economische en sociale processen, geldt waarschijnlijk hetzelfde als voor de weersverwachting. Die wordt ook onzekerder naarmate hij op een verder weg gelegen toekomst betrekking heeft. Daar is niks mee mis, maar als lezer moet je het je wel even realiseren.
Voor de bestuurders en managers onder ons is en blijft het stevigste hoofdstuk in De ontdekking van de toekomst dat over wat er te gebeuren staat tussen nu en 2025. Voor belangrijke sectoren als de agrarische industrie, de gezondheidszorg en de financiële sector schetst De Ridder daar belangrijke trends. Dat doet hij op zo'n manier dat het voorstelbaar wordt en dat het aanspreekt. Daar kunnen we wat mee.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.