Die lage denkfrequentie blijft voor de doorsnee persoon misschien zonder gevolgen, maar leidt in het bedrijfsleven soms tot grote problemen, stellen econoom Steven Levitt en journalist Stephen Dubner in Think like a freak. De auteurs halen een CEO van een grote internationale retailer aan die miljoenen dollars spendeert aan televisiereclames, zonder ook maar enig bewijs te hebben of al die commercials ook effect sorteren. Dat is niet het enige punt: zijn ondergeschikten durven zelfs niet te opperen om een simpel experiment uit te voeren naar het nut van al die uitgaven. De achterliggende gedachte: wie twijfelt geeft toe het antwoord niet te weten, en dat kan worden opgevat als een teken van zwakte.
Dit soort vastgeroeste en schadelijke opvattingen blijken zelfs in de beste organisaties voor te komen. Hoe slim we ook zijn, we kampen allemaal met cognitieve bias, zoals de neiging om naar informatie te zoeken die onze vooronderstellingen bevestigt, of een slechte status quo te verkiezen boven een onzekere, maar potentieel betere toekomst. Think like a freak is daarmee niet alleen een aansporing om bewust na te denken maar ook om onze eigen angsten te overwinnen en niet met de massa mee te lopen.
Levitt en Dubner borduren voort op de lessen die ze in de bestsellers Freakonomics (2005) en Superfreakonomics (2009) al met veel succes hebben uiteengezet: conventionele wijsheid is vaak incorrect, een correlatie is niet hetzelfde als een oorzakelijk verband, prikkels vormen een hoeksteen van de moderne maatschappij, en weten wat en hoe je moet dingen moet meten maakt het leven een stuk eenvoudiger.
Het Amerikaanse schrijversduo sluit zich daarmee aan bij een groeiend aantal gedragseconomen die eenzelfde verhaal vertellen, zoals Dan Ariely, Phil Rosenzweig en Daniel Kahneman. De inzichten in Think like a freak zijn dan ook niet hemelbestormend, zeker niet voor wie Freakonomics en Superfreakonomics heeft gelezen. Maar omdat onze cognitieve illusies zo hardnekkig zijn, kan een beetje meer van hetzelfde geen kwaad. Helemaal omdat de wereld van freakonomics, zelfs na bijna tien jaar, gewoon leuk is.
Waarom zijn bijna alle geadopteerden in Japan volwassen mannen? Omdat biologische zonen zelden in staat zijn om een familiebedrijf te runnen, en het eenvoudiger is om een opvolger buiten de bloedlijn te zoeken en die vervolgens te adopteren. Hoe kan het dat RSI ineens geen probleem meer is? Omdat journalisten inmiddels weten hoe ze de aandoening moeten voorkomen en er niet meer over schrijven. Lopende-bandarbeiders hebben er daarentegen nog steeds last van. En waarom hebben kinderen een goochelaar sneller door dan volwassenen? Omdat ze overal vraagtekens bij zetten en bovendien kleiner zijn, zodat ze de trucs letterlijk vanuit een ander perspectief zien.
Met dit soort voorbeelden blijft Think like a freak tot de laatste pagina vermaken!
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.