Met zijn boek Mannen en/of Vrouwen (‘Diversiteit op de werkvloer’) wil Bert Overbeek dat gemis goedmaken. Wat zijn de bewuste en onbewuste drijfveren van mannen en vrouwen en vooral: hoe kun je daar als teamleider effectief mee omgaan? Die vraag staat centraal in een betoog waarin alles draait om seks, hormonen en de invloed van leeftijd.
Laat ik Overbeeks boek eerst eens een plaatsje geven in de overzichtelijke wereld van sub-genres binnen de managementliteratuur, want de titel schept vooralsnog hoofdzakelijk verwarring. Mannen en/of Vrouwen gaat over teameffectiviteit en moet het wat bruikbaarheid betreft dus opnemen tegen alles wat in de loop der jaren onder die noemer geschreven is. Door de Harvey Robbins, Marijke Lingsmas en Tica Peemans dus, om maar een paar bekende auteurs te noemen. Hoe waardevol al die studies ooit ook geweest mogen zijn, Overbeek vindt ze intussen toch wel verouderd of op zijn minst eenzijdig. ‘Er gebeurt meer in teams dan deze tools beschrijven.’ Om dat te zien, en vervolgens aan de juiste knoppen te kunnen draaien, heb je volgens hem kennis nodig van het brein, hormonen, de ‘genencompetitie’ en de invloed van de sociale omgeving waarin mensen verkeren; groepsdynamica dus. Die kennis is tegenwoordig in ruime mate voorhanden en Overbeek geeft ze daarom met gulle hand.
We komen bijvoorbeeld alles te weten over oestrogeen en testosteron, oxytocine, vasopressine, prolactine en cortisol: wat ze zijn, wat ze met ons doen en hoe je hun werking kunt herkennen op de werkvloer. Hormonenmanagement zou een belangrijke module in iedere opleiding voor leidinggevenden moeten zijn; zoveel wordt wel duidelijk.
Het zijn echter niet alleen onze hormonen die ons gedrag bepalen; ook de structuur van onze hersenen zorgt voor opmerkelijke verschillen tussen man en vrouw. Dat heeft alles te maken met de omvang van de frontale kwabben. Ik zal u een neurologisch exposé besparen, maar het komt erop neer dat de genoemde verschillen in breinstructuur ervoor zorgen dat vrouwen in het algemeen socialer zijn en mannen contextafhankelijker. Je zou kunnen zeggen: pragmatischer, minder principieel. Agressiever ook; de term ‘haantjesgedrag’ heeft immers vooral betrekking op bepaalde gedragingen van de mannelijke soort (al blijkt er ook vrouwelijk ‘haantjesgedrag’ te zijn) . En mocht u dit een wat eenzijdige voorstelling van zaken vinden, lees dan het befaamde manifest Wat leiders drijft van Manfred Kets de Vries er maar eens op na; dat biedt een staalkaart van gedragingen die maar één doel hebben: macht!
Lang is deze behoefte aan macht uitsluitend psychologisch verklaard. Er zou een innerlijk gemis mee worden opgevuld, onzekerheid gecamoufleerd of het regime van een dominante vader verwerkt. Overbeek sluit die mogelijkheden niet uit, maar is er tegelijk van overtuigd dat machtswellust ook een biologische kant heeft. ‘Diep in ons onbewuste en misschien wel het bewuste, denken we betere kansen te hebben op voortplanting wanneer we aan de top staan. We weten dat het zo werkt. En het beïnvloedt ons streven.’ Ons gedrag is dus voor een (groot) deel seksueel bepaald. Lang leve Freud!
Je kunt deze conclusies – of evaluaties voor mijn part – boeiend noemen, prikkelend zelfs maar met even veel recht controversieel. Overbeek realiseert zich dat ook en heeft daarom aan het eind van zijn boek een hoofdstuk opgenomen met de veelzeggende titel ‘Eventuele bezwaren tegen dit boek’. Hij noemt er zeven, zoals ‘te veel stereotypen’ en ‘ik onderschrijf de visie van de genenreproductie niet’. Dat snap ik best, lijkt hij te zeggen als hij vervolgens op ieder bezwaar afzonderlijk reageert. We zijn namelijk niet gewend vanuit dit perspectief naar gedrag in organisaties te kijken. Maar wie dat wel doet, en vervolgens handelt op basis van wat dat oplevert, zal ontdekken dat rekening houden met diversiteit op de werkvloer een aantrekkelijke bijdrage aan de effectiviteit van zijn (of haar) team kan leveren.
Met Overbeeks boek in de hand mag dat geen probleem zijn. Praktijkman als hij is, laat hij het namelijk niet bij een theoretische uiteenzetting alleen. Hij voegt ook een ‘M/V-teamtabel’ toe, een soort kijkwijzer waarin hij vijf teams typeert op grond van hun ‘seksuele’ samenstelling: alleen mannen, alleen vrouwen, meer mannen dan vrouwen, meer vrouwen dan mannen en evenveel van beide. Natuurlijk hoort daar een uitgebreid antwoord bij op de vraag ‘wat betekent dit voor de aansturing?’ Groepsdynamiek heeft een nieuwe dimensie gekregen.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.