Dit kernachtige onderscheid ontleen ik aan het werk van de emeritus hoogleraar sociologie Abram de Swaan. Het werkt uitgesproken verhelderend, ook al blijkt dat de materie complexer is. Opmerkelijk genoeg ontbreekt in Onvolmaakt tevreden; Omgaan met je innerlijke criticus van Frans Schalkwijk een dergelijke (werk)definitie. Het boek is exclusief gewijd aan schuld en schaamte, maar de betekenis van de termen vereist enig gepuzzel door de bladzijden heen. Dan verschijnen enkele verwijzingen en een omschrijving die aangeven dat schaamte vooral (pijnlijk) gericht is op wíe je bent, terwijl schuld betrekking heeft op wat je doet, i.c. een ander aandoet (?). In de kern zou het een onderscheid tussen ‘zijn’ en ‘doen’ betreffen. In beide gevallen kan het ‘innerlijke stemmetje’ dat ons die gevoelens kenbaar maakt, het ons flink lastig maken. Dat kan zelfs in die mate dat we er onder gebukt gaan.
Met behulp van enkele handzame testjes die in het boek zijn opgenomen, kun je vrij gemakkelijk achterhalen wat bij jou dominant is. Word je eerder getroffen door schuld- dan door schaamtegevoelens of juist andersom of is het min of meer in balans? Het een en ander wordt begrijpelijker door de beschrijvingen van problemen waarmee cliënten de psychotherapeut Schalkwijk confronteerden en van zijn reacties daarop.
Het zal al snel duidelijk worden dat Schalkwijk de verantwoordelijkheid voor het ene dan wel het andere gevoel in hoge mate bij ieder van ons zelf neerlegt: ‘het hangt echt van jouw subjectieve evaluatie af welke zelfbewuste emotie je ervaart’. Hiervan heeft Schalkwijk mij niet kunnen overtuigen.
Tenzij op enigerlei wijze neurologisch of genetisch gemankeerd, heeft ieder mens een potentieel van zes primaire emoties: vrees, verbazing, vreugde, verdriet, woede en weerzin. Schaamte en schuld behoren niet tot deze zes basisemoties, maar tot de zogeheten sociale emoties. Hiertoe rekenen we onder meer ook trots, jaloezie, afgunst, dankbaarheid, bewondering en verontwaardiging. Hoezeer iedere persoon zelf een aandeel in de soms uitgesproken ellendige gevoelens heeft, schaamte en schuld zijn bovenal aangelegenheden die mensen elkaar aandoen: sociale pijn.
Schalkwijk spreekt niet van ‘sociale’ emoties, maar van ‘zelfbewuste’ emoties. Dat is prima, maar zijn aandacht voor het gegeven dat mensen toch vooral functioneren te midden van anderen, is wel erg beperkt. Dat moet hij waarschijnlijk ook, want zijn therapeutische handelen vindt daarin zijn basis. ‘Ik denk,’ zo expliciteert Schalkwijk, ‘dat je schuld, net als schaamte, aan jezelf kunt toeschrijven of aan de buitenwereld. Als je het eerste doet, neem je de verantwoordelijkheid voor wat je hebt gedaan of gedacht op je, en weeg je af of je daarmee over de grens bent gegaan. […] Wie vaak de schuld buiten zichzelf legt, ook al is dat terecht, loopt het gevaar chronisch verongelijkt te worden: altijd zijn anderen schuldig aan jouw rotsituatie.’ (p. 125/6) Schalkwijk stuurt zijn lezers (en cliënten) naar waar hij eigen verantwoordelijkheid meent te kunnen vaststellen.
Menigmaal benadrukt de therapeut dat het geen eenvoudige opgave is om die verantwoordelijkheid daadwerkelijk te nemen. Hij geeft zinvolle oefeningen om de last van schaamte- en/of schuldgevoelens te verlichten. Dat zijn fikse inspanningen, terwijl ‘het echt van jouw subjectieve evaluatie [afhangt] welke zelfbewuste emotie je ervaart’. Zou het? Alsof het een keuze is die je maakt. Bizar dat het dan toch zo moeilijk is om het een en ander te onderkennen, de pijnlijke emoties ‘toe te laten’, de samenhang in gevoelens te doorzien en je eigen kronkelredeneringen opzij te schuiven. De rol van de buitenwacht is mijns inziens veel groter dan Schalkwijk doet voorkomen, zowel in het ontstaan als in het kanaliseren van de pijnlijke gevoelens.
Mogelijk doe ik Onvolmaakt tevreden nu geen recht, want in de afsluitende bladzijden benadrukt hij nogmaals dat het hem toch vooral om de milde last van schaamte- en schuldgevoelens gaat. ‘[I]k heb mij in dit boek nauwelijks uitgelaten over wat je moet doen als je innerlijke criticus te streng blijft. Ik denk dat er een overgangsgebied is van ‘last hebben van’ naar ‘lijden onder’ je innerlijke criticus en dat mensen daar enorm in verschillen.’ Daarbij denkt hij toch vooral aan de persoonlijkheid van mensen en niet aan de mens als sociaal wezen: een te midden van anderen die hem schaamte- en schuldgevoelens bezorgen en die hij anderen bezorgt.
Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. Hij is auteur van Dwarsliggers; Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap.
Over Aart G. Broek
Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. agbroek@planet.nl