Als er over 'tijd' wordt gesproken, gaat het meestal over 'kloktijd'. Er bestaan echter meerdere opvattingen over tijd. Terwijl in de economie, in organisaties en management de kloktijd domineert, heeft de tijd iets paradoxaals. Enerzijds hebben we er vat op als we in weken, maanden of jaren onze activiteiten overzien. Anderzijds is de tijd ongrijpbaar en schrijdt de tijd voort, ongeacht hoe wij haar proberen te ordenen. In Mens, werk en economie in het licht van de tijd wordt de lezer een brede oriëntatie op tijd geboden. Welke alternatieven zijn er voor de kloktijd en wat zou een andere opvatting van tijd betekenen voor onze visie op mens, werk en economie? De auteurs zoeken een antwoord op deze vragen aan de hand van invloedrijke denkers uit de management- en organisatiewetenschappen, theologie, filosofie en sociologie. Het resultaat is een helder geschreven boek dat u een verfrissende kijk geeft over hoe u als manager en leidinggevende met de factor 'tijd' om kan gaan.
Verkenning naar het begrip 'tijd'
Het boek is in feite een verkenning naar de betekenis en de invloed van tijd. Het geeft u een omvattend en degelijk overzicht over hoe in de management- en organisatiewetenschappen wordt gedacht en onderzoek wordt gedaan naar tijd, tijdsbesef en tijdsbeleving. De vragen die de auteurs zichzelf hebben gesteld is welke alternatieven er zijn voor de kloktijd die het dagelijks leven in het Westen dicteert. Zou de bedrijfsvoering van ondernemingen er anders uit gaan zien wanneer we de tijd anders gaan beschouwen? Zou de economie anders functioneren als het tijdsbesef zou veranderen? De verkenning begint door in hoofdstuk 2 terug te gaan naar de bronnen van het denken over tijd. Aan de hand van enkele invloedrijke denkers uit theologie, (rechts)filosofie en sociologie wordt ingegaan op het begrip tijd. Naast Aristoteles wordt onder meer ingegaan op Augustinus, Newton, Einstein, Bergson, Heidegger en Elias. In hoofdstuk 3 worden de begrippen 'mens', 'werk' en 'economie' expliciet geduid in het kader van verschillende tijdsopvattingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een inkijk gegeven in de wijze waarop de factor 'tijd' in het vakgebied van management en organisaties wordt toegepast. Het boek sluit af met een inventarisatie van inzichten die managers en leidinggevenden kunnen toepassen.
Objectieve en subjectieve tijd
In het Oude en Nieuwe Testament werd tijd voornamelijk lineair opgevat. Alleen voor God was de tijd betrekkelijk. Sinds die tijd worden beschrijvingen van tijd vaak gekenmerkt door dualiteiten. Zoals lineaire tijd versus cyclische tijd, objectieve tijd versus subjectieve tijd, nauwkeurige tijd versus onnauwkeurige tijd, omkeerbare tijd versus onomkeerbare tijd, en kloktijd versus sociale of gebeurtenissentijd. De meest genoemde en beschreven dualiteit is die van kloktijd versus sociale tijd. De kloktijd wordt vaak gekarakteriseerd als objectief, meetbaar, feitelijk en discontinue (opgeknipt in eenheden). Als zodanig wordt hij tegengesteld gezien aan de sociale of gebeurtenissentijd, die door het individu wordt gezien als subjectief, stromend en continue. De objectieve tijd, de kloktijd, is in het Westen dominant en overheerst in de management- en organisatiewetenschappen. In de subjectieve tijdsopvatting, de gebeurtenissentijd, beleeft de mens de tijd door de persoonlijke ervaring van de wisseling van dag en nacht en van seizoenen, alsook door de herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden, de ervaring van het heden en de verwachtingen over de toekomst. In de subjectieve tijdsopvatting is de tijd dus een constructie, die goeddeels te herleiden is tot de mens als sociaal wezen.
De mens als levenskunstenaar
Einstein heeft met zijn theorie over tijd en ruimte de opstap gemaakt voor het idee van de subjectieve of sociale tijd. Vooral filosofen hebben zich na Einstein beziggehouden met de subjectieve opvatting van tijd. Een van de belangrijkste denkers die zich bezighielden met wat hij noemde 'de innerlijke tijd' was de Franse filosoof Henri Bergson. Om de tijd te beschrijven gebruikte hij de metafoor van de melodie. In zijn invloedrijke boek 'Tijd en vrije wil' introduceerde hij aan het eind van de negentiende eeuw een inzicht dat hij in zichzelf had ontdekt. Namelijk dat tijd een 'duur' kent, iets wat hij 'durée' noemde. Met dit begrip verwijst hij naar een continue stroom van gedachten en gevoelens die in elkaar overvloeien en elkaar beïnvloeden, en die steeds weer een nieuwe wending neemt. Hij onderbouwt zijn gedachte van de innerlijke tijd door te stellen dat het niet mogelijk is om het precieze moment te bepalen wanneer we ons bijvoorbeeld opgewekt begonnen te voelen. Ten tweede is het niet mogelijk om twee keer exact dezelfde opgewektheid te ervaren. Ten derde zal volgens Bergson elke opgewektheid de herinnering bevatten aan eerdere momenten waarop we ons opgewekt voelden. En tenslotte beïnvloedt onze opgewektheid al onze percepties, gedachten en herinneringen. Volgens Bergson is bestaan tegelijkertijd veranderen, staat veranderen gelijk aan groeien en is groeien in feite doorlopend scheppen. In die zin beschouwt Bergson de mens als een levenskunstenaar, zo stellen de auteurs.
De wereld als een speelveld
Als vervolg op het denken van Henri Bergson geeft de Duitse filosoof Martin Heidegger in zijn meesterwerk 'Zijn en tijd' aan dat het leven eigenlijk een aaneenschakeling van nu-momenten is. Momenten waarin de mens voortdurend mogelijkheden kan benutten om richting te kiezen en zich te ontvouwen. De mens is volgens Heidegger geroepen om op authentieke wijze invulling te geven aan wat er in het verschiet ligt. Het niet benutten van de mogelijkheden, het moment voorbij laten gaan, het afwachten, schildert hij af als onauthentiek, oneigenlijk, als ontrouw aan jezelf. Daardoor ontstaan angsten en schuldgevoelens. Angst om de verkeerde keuze te maken, schuldgevoelens over de momenten die zijn blijven liggen. Als we een metafoor zouden moeten koppelen aan Heideggers opvatting van de wereld dan zou dat volgens de auteurs een speelveld zijn. Het hele bestaan wordt door Heidegger opgevat als een spel. Een spel waarin actoren de tijd en de ruimte krijgen om tactische beslissingen te nemen. Heidegger beschrijft daarmee volgens de auteurs de spelregels voor een betekenisvolle wedstrijd.
Tijd en management
Maar wat hebben we aan die verscheidenheid aan tijdsnormen en tijdsopvattingen in het kader van management en het geven van leiding aan organisaties? Onderzoek naar tijd in de management- en organisatiewetenschappen staat, zoals de auteurs terecht constateren, nog in de kinderschoenen. Theorieën beperken zich voornamelijk tot beschrijvingen van tijd. Het boek geeft u van die de verschillende theorieën een zeer goed overzicht. Invloedrijke onderzoekers als Orlikowski, Yates, Crossan, Ancona, Gersick,Bresman en Bruns passeren de revue. Daarmee komen zowel theoretische als empirische toepassingen van tijdsopvattingen in zowel strategievorming, verandermanagement, groepsdynamica als persoonlijke drijfveren aan de orde. Op de rol en betekenis van 'tijd' op het niveau van het individu, het team als de organisatie gaan de auteurs uitgebreid in. Aan het eind van de door hen beschreven inzichten komen de auteurs tot de conclusie dat er steeds meer theorieën ontstaan die de organisatie niet meer als een statische eenheid beschouwen, maar als een veranderproces op zich.
Kortere levenscycli
Het boek sluit af met een warm pleidooi om van een statische, kloktijd georiënteerde samenleving, op te schuiven naar een meer subjectieve, dynamische tijdsoriëntatie. Het loslaten van het denken in dichotomieën en het in de plaats daarvan 'tijd' beschouwen als een continuüm, zien de auteurs als een belangrijke eerste stap. Met die constatering kan ik het alleen maar eens zijn. We leven tenslotte in een netwerksamenleving waarin het geven van betekenis aan wat we doen steeds belangrijker wordt. En waarin de levenscycli van bedrijven en banen steeds korter wordt. De ontwikkeling van economie en samenleving dwingt ons met andere woorden om anders naar de factor 'tijd' te gaan kijken. Het vraagt, om met Bergson en Heidegger te spreken, dat wij ons als levenskunstenaars op meer speelvelden moeten gaan begeven om betekenis te geven aan ons leven. In het licht van de tijd en in het belang van mens, werk en economie zullen wij onze visie op de factor 'tijd' moeten aanpassen. En aan de slag moeten met het ontwikkelen van nieuwe organisatiepraktijken en routines. Dit boek biedt u daarvoor een handvat.
Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde twee keer 'cum laude' af; bij de vakgroep Toegepaste Sociologie en de vakgroep Internationale Betrekkingen. Van 1979 tot 2014 was hij werkzaam bij Vereniging Milieudefensie, de gemeente Amsterdam, Nicis Institute en Platform31. Vanaf maart 2014 is hij raadslid/fractievoorzitter voor de PvdA in de gemeente Castricum. Sinds 1 juli 2017 is hij strategisch adviseur bij de gemeente Den Haag op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Zijn blogs, artikelen en recensies verschijnen (op persoonlijke titel) onder meer op zijn website.
Over Dave van Ooijen
Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1 juli 2017 is hij strategisch adviseur bij de gemeente Den Haag op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Zijn blogs, artikelen en recensies verschijnen (op persoonlijke titel) onder meer op zijn website.