Het toezicht in zowel de private als de (semi) publieke sector is de afgelopen jaren herhaaldelijk in het nieuws gekomen. Meestal in negatieve zin, door het falen van toezichthouders. Het heeft o.a. geleid tot de formulering van diverse codes waar organisaties zich nu aan dienen te houden.
Het boek is heel systematisch opgebouwd en bestaat uit drie delen. In deel 1 worden de ontwikkelingen tot nu toe geschetst; allereerst in de private sector met het toenemend aandeelhoudersactivisme (met de nadruk op waarde voor de aandeelhouders), maar ook de roep om een meer langetermijnoriëntatie, meer gericht op waardecreatie, duurzaamheid en maatschappelijke legitimering. In de loop der jaren ontstond er, onder andere verwoord in allerlei governance codes, een roep om onafhankelijk toezicht met voldoende transparantie en verantwoording.
Ook in de (semi) publieke sector is er sprake van een veranderende rol van het toezicht, waar de governance codes voor de verschillende sectoren (openbaar bestuur, zorg, onderwijs, woningcorporaties, cultuur, omroepen) een duidelijke impuls aan hebben gegeven. Daarbij gaat het vooral om het belang van de maatschappelijke functie van zulke organisaties en een actieve dialoog met belanghebbenden.
In deel 2 schetst Goodijk de mogelijkheden voor vernieuwing. Die liggen op het terrein van (1) de onderlinge omgang en het debat tussen bestuur en toezicht, (2) het zoeken naar de waardecreatie van de organisatie en nieuwe verbindingen en (3) het daadwerkelijk invulling geven aan de verantwoording.
De auteur geeft aan dat bestuur en toezicht voorbij de regelcultuur en het afvinkgedrag moeten komen tot een meer inhoudelijk debat en een grotere zichtbaarheid, aanspreekbaarheid en verantwoording. Een stelling die overigens ook al breed wordt onderschreven, afgaande op de codes van de verschillende overkoepelende organen van toezichthouders. Overigens, zo constateer ik, moet zo’n gewenste ontwikkeling dan vaak weer gecontroleerd en formeel verantwoord worden voor deze organen. We moeten er m.i. dus wel alert op zijn dat er geen nieuwe, onnodige afvinklijsten ontstaan die – in de kern beschouwd – eigenlijk haaks staan op de geformuleerde, gewenste inrichting van de toezichtfunctie.
Goodijk pleit voor de ontwikkeling van procedureel toezicht (zoals in het verleden overheersend) naar meer strategisch partnerschap tussen bestuur en intern toezicht. Dat is het thema van deel 3. Bij ‘strategisch partnerschap’ ligt de nadruk op het strategisch-inhoudelijke debat tussen bestuur en toezicht. Elkaar ‘aan de voorkant’ van de beleidsontwikkeling inspireren en uitdagen (scherp houden) kan meer opleveren dan de controle op de besluiten achteraf. Daadwerkelijk partnerschap kan leiden tot meer waardecreatie.
Dat vereist wel bepaalde (nieuwe of andere) competenties bij zowel bestuurders als toezichthouders. En toezicht gaat daarmee ook steeds meer over het kunnen (leren) omgaan met toezichthoudende dilemma’s. Het slothoofdstuk bevat daarover een tweetal handige overzichten. Allereerst een lijst van competenties die steeds belangrijker worden voor bestuurders en toezichthouders die naar (meer) strategisch partnerschap streven. En raden van toezicht of raden van commissarissen zouden hun voordeel kunnen doen met de voorbeeldvragenlijst voor zelfbeoordeling van het intern toezicht.
Al met al is Strategisch partnerschap, wat is wijsheid? een boeiend, goed geschreven en leesbaar boek met herkenbare voorbeelden, praktijkcasussen en hier en daar een schema of een puntsgewijze opsomming. De auteur weet wetenschap en praktijk succesvol met elkaar te verbinden. Kortom, heel goed te gebruiken ter voorbereiding van of bij bijvoorbeeld een cursus over dit onderwerp. Van harte aanbevolen aan commissarissen, leden van raden van toezicht en bestuurders, die hun blik op de te vervullen rollen willen verruimen.
Joost Naafs was aanvankelijk werkzaam als docent-onderzoeker, adviseur en projectleider. Hij doceerde aan de Universiteit Twente (Bestuurskunde) en de Open Universiteit (Bedrijfs- en Bestuurswetenschappen en Marketing). Later werkte hij in diverse leidinggevende functies als hoofd, directeur of bestuurder op de terreinen rechtsbescherming, veiligheid en gezondheidszorg (zowel in het openbaar bestuur als bij ‘profit’ organisaties). Tevens adviseur en toezichthouder / commissaris in met name Zorg en Onderwijs. Hij is auteur van verschillende boeken, waaronder 'Met zorg wonen' (Bohn Stafleu van Loghum, 2010).
Over Joost Naafs
Joost Naafs is auteur van verschillende boeken, waaronder 'Met zorg wonen' (Bohn Stafleu Van Loghum, 2010). Hij is directeur-bestuurder van ViaZorg, werkzaam voor zorg- en welzijnsorganisaties, op de terreinen arbeid, personeel en organisatie.