Buelens (emeritus-hoogleraar aan de Universiteit Gent) schreef diverse boeken over organisatiekunde en managementgedrag. Maar hij miste zelf een boeiend boek dat je stap na stap begeleidt bij het schrijven van een boek voor een breder publiek. Hij besloot het daarom zelf te gaan schrijven. Het resultaat is nu voor iedereen te lezen in Slimme non-fictie schrijven – Van droom tot boek.
Gouden driehoek
Is hij erin geslaagd om een slim boek te schrijven over dit onderwerp? In diverse opzichten wel. Zo heeft het boek een prettige en heldere structuur, een persoonlijke aanpak en tal van handige schrijftips.
De ruggengraat in dit boek is de ‘gouden driehoek’ van inhoud, auteur en lezer: drie componenten die met elkaar in evenwicht dienen te zijn. Een goedgekozen framewerk, dat het boek stevig bij elkaar houdt.
Een beginnende schrijver denkt misschien dat hij zijn vakgebied helemaal uit de doeken moet doen en een compleet overzicht moet bieden (‘inhoudsgericht’). Dit is volgens Buelens juist niet verstandig. Een verhalende schrijfstijl werkt veel beter, met veel concrete details (‘lezersgericht’) en een persoonlijke toon van de schrijver (‘auteursgericht’).
Lezersplezier
Vooral het lezersplezier neemt Buelens zeer serieus. De schrijver heeft niet tot taak om eindeloze kenmerken op te sommen, maar moet de lezer boeien met verhalen. Het slimme non-fictieboek is daarom een volle neef van het betere journalistieke werk met een sterk verhalende inslag.
Wie als auteur zichzelf laat zien, slaat bovendien twee vliegen in één klap. Als je als auteur over je eigen reis vertelt die je met het boek aflegt, neem je ook je lezer daarin mee. Dan schrijf je dus zowel lezersgericht als auteursgericht. En voor de duidelijkheid: auteursgericht schrijven is niet jezelf de hemel in prijzen, maar vertellen over je voorkeuren, ontmoetingen, beslissingen en nederlagen. En ook dat is heel prettig voor je lezer.
Lichte toon
Het is dan ook geen verrassing dat Marc Buelens in zijn eigen boek zeer nadrukkelijk aanwezig is. Het boek heeft een gezellige, lichte toon, alsof de schrijver tegen je aan kletst. Onderhoudend, dat zeker. Tegelijkertijd heeft de auteur veel ruimte nodig om zijn inhoudelijke punt te maken. Daar moet je van houden.
De samenvattingen na ieder hoofdstuk bedienen gelukkig ook de scannende lezer die snel wil weten wat hij moet doen in het schrijfproces. Een andere leuke vondst is om de tekst in de kantlijn te laten becommentariëren door de uitgever. Dat geeft een speelse afwisseling aan het boek.
Helaas brengt de auteur me ook regelmatig in verwarring, omdat hij zijn eigen adviezen even later weer ontkracht. ‘Als een advies te kunstmatig is voor jou, laat het dan gerust vallen’, schrijft hij. Of: ‘Weef jezelf in het verhaal, want dan neem je ook je lezers mee. Of nee, als je twijfelt doe dat dan toch maar niet’.
Slimme non-fictie schrijven laat me daarom met gemengde gevoelens achter. Er staan lezenswaardige tips in dit boek, maar het is niet het briljante boek dat ik zelf over slimme non-fictie had willen lezen.
Sigrid van Iersel is verhalenmaker. Ze helpt organisaties en ondernemende professionals om mensen in beweging te brengen met een helder en inspirerend verhaal. Ze is een van de auteurs van Lenig denken.
Over Sigrid van Iersel
Sigrid van Iersel is verhalenmaker. Ze helpt organisaties en ondernemende professionals om mensen in beweging te brengen met een helder en inspirerend verhaal.