Olifanten laten vliegen is een Amerikaans boek over innovatie, geschreven door een durfinvesteerder uit Silicon Valley. Met veel praktijkverhalen, bekende en minder bekende (gefaalde) organisaties.
Zonder innovatie krijgen we geen betere wereld. Veel start-ups ontstaan uit een bepaald soort idealisme, de meesten zijn er in het begin niet op gericht om te cashen. Dit wordt later vaak anders, als de beursgang lonkt. Of start-ups ontstaan vanuit irritatie van de oprichters, irritatie waarom iets niet handiger kan, beter kan, goedkoper kan. Wederom om de wereld te verbeteren dus.
Steven S. Hoffman beschrijft vanuit het epicentrum van de (digitale) start ups, Silicon Valley, vanuit zijn rol als durfinvesteerder en ervaringsdeskundige hoe innovatie vormgegeven moet worden. In het boek Olifanten laten vliegen, radicale innovatie in organisaties gaat het niet alleen over start-ups, de schrijver trekt ook parallellen met innovatie in grote organisaties. Ook in grote organisaties kun je best innoveren, als je maar de juiste randvoorwaarden creëert. Overigens lijken die randvoorwaarden erg op een start-up: klein team, aparte omgeving, geen relatie met de lijnorganisatie et cetera.
Het boek is best een lijvig boek geworden, ongeveer 300 pagina’s. Wel met veel interessante, zowel bekende als minder bekende voorbeelden. Dat maakt het erg leesbaar en herkenbaar. Het boek bestaat uit 6 delen:
1. De essentie van innovatie
2. Hoe gaat de starter te werk?
3. De mentaliteit en methoden van de startup
4. Op weg naar baanbrekende innovatie
5. Intern innovatie
6. Obstakels overwinnen
De bijlage bevat nog een overzicht met soorten innovatie en innovatiegebieden, nuttig als naslagwerk.
In het deel over de essentie van innovatie gaat het over de groeicurve van innovatie, deze is de laatste jaren heel erg versneld, waarbij de laatste 100 jaar er een superversnelling, als een vector, is gerealiseerd. Maar niet alle innovatie heeft te maken met technologie, dat denken we vaak, maar is helemaal niet zo. De iPhone van Apple bevatte bijvoorbeeld geen enkel nieuw (innovatief) onderdeel, ze werden alleen anders ingezet, waardoor het geheel een radicale innovatie werd.
In het deel over hoe de starter te werk gaat is het kernwoord klein: denk klein, kleine teams, klein budget, weinig tijd, beperkte scope. Dat alles om de grote kans te realiseren. Hier heeft de schrijver een punt: vaak worden projecten te groot gemaakt, met te veel mensen waardoor er een overlegcultuur ontstaat. Belangrijk is de juiste mensen te selecteren, daaraan wordt in het boek veel aandacht besteed.
Deel 3, over mentaliteit en methoden, is voor veel grote bedrijven interessant. Dit vond ik eigenlijk ook de kern van het boek, de andere hoofdstukken bevatten relatief al bekende informatie. Mentaliteit is de kern voor innovatie: durf je overtuigingen ter discussie te stellen. Wees niet te bang, verval niet in de valkuil van de constructeur, waarbij je eerst een perfect ontwerp wil maken van een product, maar zoek in een vroegtijdig stadium feedback (en investeerders). Denk daar bij goed na over de soort innovatie die je doet, in het ontwerp/product of het businessmodel. Soms kan het één niet zonder het andere, wees je daarvan bewust.
Op weg naar baanbrekende innovatie krijg je van de schrijver een aantal adviezen mee, voor de hand liggende, maar toch wel rake. Het is belangrijk om de essentie te vatten, wat doe je nu feitelijk anders? Andere adviezen zijn: betrek je klant, observeer, benut het ecosysteem en gegevens liegen niet. Allemaal voor de hand liggend, maar in de praktijk zie je het daar vaak mis gaan. Mooi voorbeeld is een bezorgdienst van ijs in New York (geen interesse, men loopt wel langs een ijswinkel als men zin in een ijsje heeft).
Deel 5 gaat over interne innovatie in grote bedrijven. Hier komen adviezen naar voren die al eerder genoemd zijn. Een innovatiecultuur is wezenlijk voor grote bedrijven, immers veel innovatie gaat niet opleveren wat men hoopt. Dan mag het ‘falen’ geen impact hebben op de carriere van de medewerkers, anders wil niemand zich meer binden aan een innovatief project. Dat is ook wel het Amerikaanse wat in het boek doorschemert, men is er trouwens op te falen. De schrijver zelf heeft al diverse start-ups opgericht, waarbij het merendeel ter ziele is gegaan. Zonder falen geen succes..
Het laatste deel geeft nog meer tips mee, met als kernwoord snelheid: snelheid is geboden om de concurrentie voor te blijven. Dus ga snel itereren, zorg voor feedback die snel verwerkt wordt en blijf daarmee voor op de rest.
Zoals al genoemd is het boek lekker leesbaar, je bent steeds benieuwd waar het volgend hoofdstuk over gaat. Ik vond de voorbeelden interessant, het geeft inzicht in hoe start-ups werken, dat je op tijd los moet laten/stoppen et cetera. Leuk zijn ook de mythes die Hoffman in dit boek ontkracht, onder andere over eenzame uitvinders, pijplijn van innovaties bij grote bedrijven. Voor organisaties die willen innoveren is Olifanten laten vliegen zeker een aanrader, het kan ook als checklist worden gebruikt bij de inrichting en aansturing van een innovatiegroep.
Jan Hoogstra is zelfstandige, IT-consultant. Hij voert opdrachten uit op het gebied van beoordeling en advisering over IT-gerelateerde onderwerpen in de zorgbranche. Zo is hij programmamanager, projectmanager en adviseur op het gebied van bijvoorbeeld IT-strategie en pakketselecties.
Over Jan Hoogstra
Jan Hoogstra heeft meer dan 25 jaar ervaring als IT-adviseur en IT-auditor bij grote accountants- en adviesbureaus. Tijdens zijn loopbaan heeft hij veel opdrachten gedaan op het gebied van informatiebeveiliging en optimalisering van de inzet van IT. Jan is directeur bij CognoSense, dat gespecialiseerd is in de menselijke kant van IT.