Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Waarom zeggen we niet wat we vinden?

In Waarom zeggen we niet wat we vinden? pleit Jan Hille Noordhof voor meer assertiviteit en mondigheid. ‘Op naar een open en veilige bedrijfscultuur' staat te lezen op het omslag, en dat vooronderstelt dat mensen vrijuit kunnen spreken.

Peter de Roode | 13 juni 2019 | 3-5 minuten leestijd

Dat is zeker geen nieuw inzicht, maar de boodschap kan niet voldoende benadrukt worden. Pas als mensen vrij en autonoom zijn, kunnen ze tot vernieuwing komen. De instrumenten die de auteur aanreikt zijn gedegen, overbekend maar verrassend goed passend in de context van de centrale vraag en titel van het boek: Waarom zeggen we niet wat we vinden?

De auteur heeft een prettige schrijfstijl, goed te volgen en niet te academisch. Hij heeft een duidelijke boodschap en ondersteunt die met zowel eigen inzichten als ook met bekende modellen. De lezer wordt getrakteerd op modellen van Lencioni, de inzichten van Solomon Asch, de RET, het cultuurmodel van Quinn, de Roos van Leary en de inzichten van Hofstede over internationale culturen. Knap daarbij is dat het niet een allegaartje is geworden van een ‘bak met losse instrumenten'. Nee, Noordhof verbindt alles met elkaar en dat maakt dat je als lezer goed de draad van zijn betoog weet vast te houden.

Veel onderwerpen komen voorbij: macht, veiligheid, vertrouwen creëren, manieren om in gesprek te gaan, taal, sleutels naar meer openheid, de cultuur veranderen, deep democracy, stijlen van beïnvloeding, slecht nieuws en grenzen stellen, het geven en ontvangen van feedback, helpende en niet-helpende overtuigingen.

De auteur vergeet daarbij niet zijn eigen mening te geven, hij is niet een auteur die op afstand beschouwt en de lezer er zelf maar iets van laat vinden. Zo heeft hij een uitgesproken mening over actrice Catherine Deneuve die een wat apart standpunt innam in de ‘Me-too-‘ discussie.

Wat het boek aantrekkelijk maakt zijn de cases die de theorie verluchtigen èn verdiepen. Zo vertelt Noordhof een verhaal over een van zijn eigen trainingen waarin hij de vraag aan de deelnemers stelde: Wat was jouw beste leerkracht en wat maakte hem dat? Een verrassend antwoord luidde: ‘De beste leerkracht is de leerkracht die me zag staan'.

Een mooi inzicht dat ik zelf nog niet eerder  heb vernomen is de constatering dat wie de ander uitnodigt, in zijn comfortzone zit. Wie op bezoek gaat, stapt daaruit. Wie is dus gast en wie gastheer? Daar heb ik nooit zo over nagedacht, maar het snijdt wel hout.

Noordhof voegt het nodige toe aan de bestaande modellen die hij noemt in zijn boek. Hij geeft niet alleen een samenvatting van iets dat we al weten. Met betrekking tot een van de pijlers uit de cultuurdimensies van Hofstede zoomt hij diep in op ‘onzekerheidsvermijding'. Hij benadrukt dat onzekerheidsvermijding geen synoniem is voor ‘risicovermijding'. Juist niet. In een omgeving waarin de regels duidelijk zijn en de onzekerheid dus vermeden wordt, kun je je risicovoller gedrag veroorloven. Hoe actueel is dat! Noordhof geeft aan dat er daarbij twee zaken spelen: de inhoud van de zaak en de procedure. Een organisatie met een hoge mate van onzekerheidsvermijding kent veel regels en normen. Interessant om zo over de inzichten van Hofstede anno 2019 na te denken.

Ook het cultuurmodel van Quinn verreikt Noordhof met eigen inzichten. Hij geeft bijvoorbeeld nieuwe namen aan termen uit het model: de Droogstoppelcultuur voor de Hiërarchische cultuur; De Scrooge of Dagobert Duck cultuur voor de Marktcultuur; De Rockstarcultuur voor de Adhocracy cultuur en de Pampercultuur voor de Familiecultuur. Hij geeft veel kenmerken van al deze culturen die we niet meer terug kunnen vinden in het werk van Quinn. Natuurlijk roept dat tegelijkertijd de vraag op hoe de auteur aan deze inzichten komt, want er wordt niet verwezen naar onderzoek. Maar ik denk heel simpel: door jarenlang ervaring.

Het boek kent als bijlagen interessante instrumenten in de vorm van vragenlijsten om de lezer de eigen situatie te laten onderzoeken.
We zijn een eind gevorderd in het boek om precies te zijn, op p. 221, als de auteur de lezer ‘beet pakt' en verwijst naar de titel van zijn boek: waarom zeggen we niet wat we vinden? Opnieuw wordt daarop ingezoomd. Met behulp van de vijf persoonlijkheidstypen van Albert Ellis -de bedenker van de RET - de Rationeel Emotieve Therapie - brengt de auteur een verdere verdieping aan. Elk type heeft zo zijn eigen overtuigingen, die zullen eerst bloot gelegd moeten worden om vervolgstappen te kunnen zetten.

In het nawoord van Waarom zeggen we niet wat we vinden? merkt de auteur op dat onderzoek heeft aangetoond dat mondige mensen betere zorg krijgen dan mensen die gedwee de agenda van de behandelend arts volgen. Zeggen wat je vindt, voor jezelf èn voor anderen opkomen, kan een bedrijfscultuur een positieve boost geven.

Over Peter de Roode

Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat. 

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden