De eindigheid van bestaande businessmodellen
Ze stellen dat doorgaan op dezelfde weg zal leiden tot uitholling van het bestaande businessmodel, dat er iets nodig is dat dat de voordelen van de corporation koppelt aan de flexibiliteit van de alliantie. Ze noemen deze nieuwe organisatievorm, die een stimulerende omgeving voor de professional oplevert en die innovatie gaande houdt, de professional service community. In negen hoofdstukken laten ze zien hoe zo’n professional community opgebouwd kan worden.
Hun conclusies zijn gebaseerd op een onderzoek dat Volberda c.s., verbonden aan de UVA, in de afgelopen jaren heeft uitgevoerd. Ik geloof graag dat het boek gebaseerd is op degelijk onderzoek en dat bij de vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar een leesbaar managementboek de onderbouwing van een en ander verloren is gegaan. Maar het voelt wel als een gemis.
De bouwstenen van de professional community
De professional community biedt diensten aan in relatief kleine groepen van 5-100 mensen die elkaar goed kennen en samen een effectief team vormen. De eigen groep maakt afspraken met andere teams die beschikken over complementaire kwaliteiten en daarmee complementaire diensten kunnen leveren. Zo komt een geïntegreerd pakket tot stand, dat wordt geleverd door de ‘community van teams’. Deze heeft een een gemeenschappelijk merk en een gemeenschappelijke reputatie naar buiten. En wat het anders maakt dan de bestaande netwerken en allianties, is dat visie en en afspraken worden bijgehouden door een kleine maar effectieve community-leiding die beschikt over eigen middelen.
De de leiding pakt ‘overtredingen met krachtige sancties aan’. De leden hebben de vrijheid om de eigen cliënten te bedienen, om eigen diensten te ontwikkelen en om een eigen businessmodel te ontwikkelen. In de community is er duidelijkheid met betrekking tot merk en positionering van zowel de community als individuele deelnemers. De leden hebben wel ieder hun eigen submerk. Een van de voordelen van deze vorm is volgens de auteurs het voorkomen van anarchisme dat ze vaak zien bij de internationale allianties van de middelgrote firma’s.
In zo’n 150 bladzijden nemen ze de lezer stap voor stap mee hoe dat er uit ziet. Het boek is bijna samen te vatten aan de hand van de titels van de vijf delen waaruit het boek is opgezet: De professional Service Firms onder druk, Bouwstenen voor de toekomst, De professional community, De community tot leven gebracht, Aan de slag. Deze titels maken ook duidelijk dat het vooral een praktisch boek is, nog net geen how-to boek. Er zitten veel citaten en voorbeelden in van managers van service firms die de theorie illustreren. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een essay, geschreven door Rob Wagenaar. Soms hebben deze essays een relatie met het voorgaande hoofdstuk maar vaak is het een algemene beschouwing op het vak door een oudere adviseur/bestuurder.
Wat doen professionals eigenlijk?
Voor professionals die zich afvragen wat ze nu eigenlijk doen is het hoofdstuk hierover leerzaam. De auteurs onderkennen vijf vormen van dienstverlening: De deskundige die externe, objectieve expertise brengt; De creatieveling die een onverwachte invalshoek en onorthodoxe oplossingen brengt; De leider ‘voor even’ die even de kar trekt; De verbinder die de samenwerking tussen afdelingen en organisaties tot stand brengt en als vijfde de coach en vertrouwensman/vrouw die als een onafhankelijk klankbord reflectietijd brengt. Elke vorm wordt beschreven aan de hand van hun ‘businessmodel voor professionele firma’s’. De bouwstenen daarvan zijn visie,, denkkracht, vaardigheden, kennis (deze vormen de waardebasis), verdienmodel, cultuur en organisatie (deze vormen de waardecreatie) en tenslotte zijn er diensten en en cliënten (waardelevering).
Wat willen millennials eigenlijk?
Uit onderzoek van de auteurs komt naar voren dat de community helpt bij het werven en behouden van millenials. Deze groep vindt contact met cliënten belangrijk en zoekt een grote variëteit in het werk met weinig checklist-werk in een transparante en weinig hierarchische organisatie met goede hulpmiddelen om het werk te doen. Ze willen afgerekend worden op prestaties en minder op uren. Hiermee hangt direct samen dat ze snel eigen verantwoordelijk willen hebben, en niet jaren willen hangen in de junior status. En tenslotte staan ontwikkelingsmogelijkheden hoog op de agenda en coaching door senioren. Tenslotte blijkt reputatie van de werkgever belangrijk te zijn, dat je bij wijze van spreken op een feestje een ‘ah-reactie’ krijgt als je zegt bij wel bureau je werkt.
Over Rudy Kor
Rudy Kor is zelfstandig organisatieadviseur en auteur van diverse managementboeken. Tot voor kort werkte hij (als senior partner) bij Twynstra Gudde. Hij startte zijn werkzame leven bij Philips in Eindhoven. Als adviseur helpt hij (project)managers bij het effectiever inrichten van hun projecten. Als veellezer wordt hij gedreven door nieuwsgierigheid en schrijft regelmatig boekrecensies.